Welk intellect heeft Spinoza in zijn attribuut-definitie op het oog?
De opmerking die Herman De Dijn in zijn bespreking van het
boek J. G. van der Bend (Ed.), Spinoza on knowing, being and freedom [1974] maakte over het hoofdstuk van G.H.R. Parkinson daarin,
“Being and knowledge in Spinoza,” - “een merkwaardig klare uiteenzetting van de
fundamentele koncepten van Spinoza’s metafysiek en epistemologie. Het gaat hier
om een van de beknoptste en toch nauwkeurigste inleidingen op Spinoza’s denken
die er te vinden zijn.” [cf. blog] - werd voor mij aanleiding deze tekst eens te lezen. En
ook mij viel de ‘merkwaardige klaarheid’ op. Maar mij viel nog iets op.
Ook viel mij namelijk op hoe Parkinson tamelijk makkelijk antwoordde op de door hemzelf opgeworpen vraag over welk intellect in de attribuut-definitie (1/Def4) bedoeld werd; “What is the ‘intellect’ that is referred to? Is it a finite intellect as our own, or one that is infinite?” Daarop gaf hij enige regels verder nogal zelfverzekerd dit antwoord: “That the intellect to which Spinoza refers must be infinite is inferred from Spinoza’s view (1P11) that there is an infinity of attributes, wheras the finite human intellect grasp only two (Ep. 64).” (p. 39) En dat was het dan.
Hoewel aan de ‘kwestie’ vaak voorbij wordt gegaan, kom je
deze redenering wel vaker tegen, maar hij snijdt m.i. geen hout. Voor ik daarop
nader inga, noem ik enige voorbeelden waarbij dit ‘vraagstuk’ in het geheel
niet wordt behandelt. Steven Nadler zegt er niets over in zijn Spinoza's Ethics: An Introduction
(2006). Ook Henk Keizer wijdt er geen aandacht aan in zijn artikel
"Spinoza's Definition Of Attribute: An Interpretation" [In: British Journal for the History of Philosophy,
2012]. Voor Harry Wolfson is het vanzelfsprekend dat voor Spinoza de substantie
via het attribuut “manifests itself to the human mind,” (The Philosophy of Spinoza, p.
145). In een voetnoot op p. 153 licht hij dit nog verder toe – voor hem is
duidelijk: het gaat om het menselijk intellect.
Ik vind het tamelijk merkwaardig hoe goede Spinoza scholars toch tot de vaststelling komen dat Spinoza in 1/Def4 het intellectus infinitus op het oog zou hebben gehad. Maar Spinoza schreef toch geen metafysica voor een God, maar voor mensen met nu eenmaal een eindig verstand. Spinoza zelf, de auteur van deze definitie, had ook een eindig verstand en zal toch zelf hebben begrepen wat hij opschreef?
Voorts blijkt verderop, in het tweede deel van de Ethica, dat het menselijk verstand een deel van het goddelijk verstand is, hetgeen garandeert dat wij God en de werkelijkheid écht kunnen kennen.
Voor de attribuut-definitie is volstrekt niet nodig dat het
daarin opgevoerde verstand oneindig zou moeten zijn, want voor de twee
attributen die wij met ons verstand kennen, geldt die definitie ook, zodat door
die twee ook aan ons de essentie van de substantie God zich manifesteert.
Maar mocht dit nog nodig zijn dan is er nog deze troef: Spinoza zegt het zelf nog eens duidelijk in 1/30: “Een actueel verstand, of het nu eindig of oneindig is, moet de attributen en de aandoeningen van God kennen, en niets anders.”
Dus als Spinoza daar zo duidelijk over is, waarom moet iemand als de grote G.H.R. Parkinson dan beweren dat in de attributen-definitie het oneindige verstand bedoeld moet zijn?
Dit varkentje moest ik veertig jaar na dato toch nog even wassen.
________________
Ik heb boven ook de cover van G.H.R. Parkinson, Spinoza's Theory of Knowledge [Hampshire, Gregg Revivals 1993] opgenomen. Het betrof een heruitgave van zijn Oxford-dissertatie uit 1954, die in dat jaar door Oxford Clarendon Press werd uitgegeven en zeer gezaghebbend werd. [Cover hieronder van hier]



Reacties
Stan, ik weet de plaats niet uit mijn hoofd, maar Spinoza zegt zelf ergens, onnadrukkelijk, dat hij in de attribuutdefinitie het oneindige intellect op het oog heeft. Maar ja, wat is het oneindige intellect? Is het iets anders dan een oneindige verzameling eindige intellecten? Er is toch niet een 'iemand' met een oneindig verstand of een 'ergens' waar een oneindig verstand is dat alles begrijpt?
henk keizer 06-08-2015 @ 10:53
Henk, ik vermoed dat je het bewijs van 2/4 op het oog hebt. Daar lezen we: "het oneindige verstand begrijpt alleen (nihil, praeter) de attributen van God en hun aandoeningen (volgens stelling 30 van deel 1)..." Die stelling heb ik in het blog aan gehaald en bevestigt juist uitdrukkelijk dat ook eindige verstanden de attributen kennen. Men mag 2/4d dus niet lezen als "alleen het oneindige verstand" etc.
Ik weet niet of er nog een andere plaats is.
Het gaat mij hier verder niet om wat het oneindige verstand moge betekenen (daarover heb ik mij in diverse blogs en reacties geuit), maar het ging mij om de stelligheid waarmee Parkinson zijn aanvechtbare bewering deed.
Stan Verdult 06-08-2015 @ 11:43
Nee, het is een uitspraak expliciet over 1def4, vervelend dat ik die nu niet kan vinden. Maar misschien dat iemand anders het weet?
henk keizer 07-08-2015 @ 10:03
Henk, dit is voor mij aanleiding om nu (eindelijk) toch eens de Ethica-databases van resp. Torin Doppelt en Baptiste Mélès onder de links op te nemen. Beiden geven softwarehulp, waarin je vlot kunt vinden welke elementen een stelling e.d. opbouwen en in welke volgende zijzelf zijn gebruikt.
Ik heb op beide sites nagelopen waar in de Ethica uitdrukkelijk wordt terugverwezen naar 1def4 en waaruit op te maken is dat Spinoza daar het oneindige intellect bedoeld zou hebben, maar heb het niet kunnen vinden.
Stan Verdult 07-08-2015 @ 13:28
Henk, misschien had je 2/7s in gedachten: "...al wat door een oneindig verstand kan worden begrepen als uitmakende het wezen van een substantie...". Maar ik denk niet dat je hieruit kan afleiden dat alleen het Oneindig Verstand in de attribuutdefinitie zou bedoeld zijn.
Mark Behets 07-08-2015 @ 21:17
Henk,
De werkelijkheid, het heelal, de ene oneindige substantie worden in E I, st, 9, 10 worden in st. 11 noodwendig aan God, of de substantie bestaande uit een oneindig aantal attributen, gekoppeld.
Bedoel je dat misschien? In brief 66 geeft Spinoza antwoord op vragen daaromtrent van Tschirnhaus en verwijst naar E st. 10.
Bas Beekhuizen 12-08-2015 @ 20:13
Dank Bas en Mark (ik had je reactie over het hoofd gezien). Inderdaad bedoelde ik de zin in 2/7s, waarin Spinoza zegt dat hij 'boven' heeft laten zien dat al wat een oneindig verstand kan zien als dat wat het oneindige wezen van een substantie constitueert, tot een enige en unieke substantie behoort. Het is wel duidelijk 'boven' de attribuutdefinitie is. Ik denk dat hij HIER, op deze plaats in 2/7s, 'oneindig verstand' gebruikt omdat hij spreekt over ALLE attributen. Er is weinig toevallig of willekeurig in de tekst van de Ethica (een van de grote aantrekkelijkheden van het boek!) en het is dan ook geen toeval dat Spinoza het in de definitie open laat. Wat hij daar zegt geldt namelijk voor beide, zowel voor een eindig als een oneindig verstand. Maar als je, zoals hier, wilt spreken over ALLE attributen, dan moet je wel 'oneindig verstand' gebruiken! In de definitie heeft hij het niet over 'alle' attributen en daar hoeft het dus niet.
henk keizer 13-08-2015 @ 10:52
Is het dan niet eenvoudig zo dat wij met ons menselijk verstand de natuurwetten volgen, d.w.z. de natuurwetten benaderen vanuit onze ervaring met en kennis van de natuur maar dat de Natuur vanzelfsprekend altijd naar haar natuur en dus volgens natuurwetten werkt en dat Spinoza hierop doelt met oneindig verstand.
Bas Beekhuizen 13-08-2015 @ 11:34
De definitie geldt wel voor alle attributen, maar de uitspraak heeft geen betrekking op 'alle attributen'.
Bas, het gaat toch om het 'kennen' van de natuurwetten enz.? In deel V schrijft Spinoza over het oneindige verstand, maar ik weet iet precies de plaats.
henk keizer 13-08-2015 @ 11:59
Henk,
Ja het gaat om het kennen van de natuurwetten. Maar in die tijd moest eerst begrepen worden dat de zelfstandige natuur noodwendig natuurwetmatig werkte. Het formuleren van die natuurwetten was pas sinds Copernicus aan de orde. Wiskundig speelden de astronomen Kepler, Galilei en de wiskundigen,Stevin, Beeckman, Descartes, Huygens en Newton daar een grote rol in. Spinoza schrijft over die kwestie in brief 83 alinea 1 aan Tschirnhaus en E V vanaf st. 29. Natuurwetmatige verklaringen waren nog niet makkelijk te formuleren. Ook later niet. Pas Darwin, Einstein en Bohr konden het binnen een natuurkundig evolutionair en dynamisch kader in de natuurlijke zin van Spinoza. Bovennatuurlijke ideeën moesten daarvoor eerst het veld ruimen.
Bas Beekhuizen 13-08-2015 @ 13:01
Alles goed en wel Bas, maar daar gaat de discussie niet over.
henk keizer 13-08-2015 @ 14:41
Henk,
Naar mijn idee wel, want E V st. 40 vat de werking van het verstand, haar natuurwetmatige aard of karakter goed samen ( toegift en opmerking daarbij; zie ook st. 21 deel I, 20 toegift 2 en naar de eerder in deze kwestie genoemde st. E I 11).
Bas Beekhuizen 13-08-2015 @ 15:48
Gegroet allen,
Hopelijk kunnen jullie ermee instemmen dat ik de reactie-mogelijkheid ga sluiten. De kwestie die was opgeroepen is m.i. voldoende bediscussieerd.
Nu dwaalt de discussie af naar andere onderwerpen.
Stan Verdult 13-08-2015 @ 16:33
Op verzoek heb ik het reageren weer mogelijk gemaakt. Ik heb trouwens ook zelf nog behoefte nog eens te reageren.
Stan Verdult 13-08-2015 @ 21:08
HENK, Ik vind een prima conclusie van je: “De definitie [1def4] geldt wel voor alle attributen, maar de uitspraak heeft geen betrekking op 'alle attributen'.” En idem je eerdere tekst: “Wat Spinoza daar zegt geldt namelijk voor beide, zowel voor een eindig als een oneindig verstand.”
Ik liet na dat op te merken, daar ik door verwijzing in het blog naar 1/30 eigenlijk hetzelfde had gezegd.
Ik ga dan ook mee met jouw veronderstelling dat Spinoza in 2/7s juist het ‘oneindig verstand’ noemt, daar hij alle attributen op ’t oog heeft. Meteen daarna gaat hij door met iets te zeggen over de denkende en de uitgebreide substantie, maar daarvoor had hij het inderdaad over alle attributen.
Ik wil hier een opmerking maken over de vertaling van Krop van het deel in het begin van 2/7s dat ik hierna in hoofdletters aangeef:
Hic antequam ulterius pergamus, revocandum nobis in memoriam est id quod supra ostendimus NEMPE QUOD QUICQUID AB INFINITO INTELLECTU PERCIPI POTEST TANQUAM SUBSTANTIAE ESSENTIAM CONSTITUENS, id omne ad unicam tantum substantiam pertinet et consequenter quod substantia cogitans et substantia extensa una eademque est substantia quae jam sub hoc jam sub illo attributo comprehenditur.
Krop vertaalt het met hoofdletters gemarkeerde gedeelte met: “namelijk dat alles wat een oneindig verstand als deel van het wezen van de substantie kan denken, tot de zuiver ene substantie behoort.” Ik vind dat hij hier zeer ongelukkig vertaalt met “DEEL van het wezen van de substantie”.
Van Suchtelen deed het beter: “nl. dat al wat door een oneindig verstand kan worden begrepen als uitmakende het wezen eener substantie, slechts behoort tot één enkele substantie. “
En Stern: “nämlich daß alles, was von dem unendlichen Verstand als das Wesen der Substanz ausmachend erfaßt werden kann, daß dies alles nur zu Einer Substanz gehört.”
En ook Vermeulen: “Namelijk dat alles wat door een oneindig verstand kan worden opgemerkt als iets wat de essentie van de substantie uitmaakt, allemaal tot slechts één substantie behoort.”
Uit die laatste vertalingen wordt duidelijk dat Spinoza het daar over alle attributen heeft.
Stan Verdult 13-08-2015 @ 21:56
Jammer weer van dat 'uitmaken' (net als in de definitie van attribuut). Een attribuut maakt niet het wezen van een substantie uit. Maar er staat ons nog een Nederlandse vertaling te wachten.
henk keizer 14-08-2015 @ 09:15
Ik dacht even dat je de vertaling van Karel D'huyvetters bedoelde Henk, maar spijtig genoeg gebruikt hij ook "'uitmaken". Ik ben het met je eens, dit uitmaken staat hier niet alleen taalkundig als een tang op een varken, maar het is ook inhoudelijk verkeerd.
Mark Behets 14-08-2015 @ 18:09
Ik doelde op de te verwachten vertaling van Piet Steenbakkers.
henk keizer 14-08-2015 @ 18:21
Ik vrees dat we heel lang moeten wachten, Henk.
En ik vrees ook dat het bij het door Herman Gorter verzonnen 'uitmaken' (voor constituere) blijft. Maar wie weet... ik laat me graag verrassen.
Stan Verdult 14-08-2015 @ 19:41
Inderdaad Stan. Na meer dan een eeuw 'uitmaken', sinds Herman Gorter, zou het een blamage zijn als dit opnieuw zou verschijnen in een 'gerenommeerde' of 'geautoriseerde' of wat het ook moge zijn vertaling in de 21e eeuw. Het is pertinent een verkeerde vertaling/interpretatie. Maar het zal niet gemakkelijk zijn dit inzicht te aanvaarden van amateurs.
henk keizer 14-08-2015 @ 20:48
Spinoza heeft een erkend raadselachtige definitie van attribuut gegeven waar in de loop van de tijd verschillende interpretaties op zijn losgelaten. Dat raadselachtige en multi-interpreteerbare zou in een vertaling behouden moeten blijven, daarvoor is het een vertaling. Dat is met 'uitmaken' niet het geval. 'Uitmaken' geeft één interpretatie en maakt andere lezingen onmogelijk. Het zegt dat een attribuut het wezen van een substantie is (wat dan toevallig wel zeker een onjuiste interpretatie is). Ik denk dat 'constitueren' in dit verband het meest in aanmerking komt, zoals Franse en Engelse vertalingen 'constituer' en 'constitute' geven. Dat laat het raadselachtige en multi-interpreteerbare van de definitie intact.
henk keizer 15-08-2015 @ 07:11
Henk, we hebben hier al vaker over gehad.
In tegen stelling tot in Frankrijk en Engeland is constitueren in het Nederlands geen gebruikelijk, laat staan duidelijk woord. Het is aan die andere talen ontleend. Je komt in woordenboeken betekenissen tegen als: grondvesten, vormen, vaststellen, samenstellen, tot stand brengen, stichten, regelen. Het blijft dus vanuit de context raden welke betekenis bedoeld kan zijn.
Pleiten voor "het raadselachtige en multi-interpreteerbare" vind bij mij geen begrip. Als, je, zoals jij hebt geleverd, duidelijke argumenten hebt voor een duidelijke lezing van wat Spinoza in die attributren-defintie bedoeld moet hebben, hoort daar een duidelijke woordvertaling bij. Ik begrijp dus niet dat jij dit pleidooi doet voor een meer enigmatische vertaling.
[Ik ben benieuwd of blogse deze reactie nog laat zien onder de laatste reactes].
Stan Verdult 15-08-2015 @ 11:57
Ik denk dat 'constituere' ook verschillende betekenissen kan hebben. Toch gebruikt Spinoza dat woord. Ik zie een verschil tussen vertalen en interpreteren. Bij een vertaling moet er volgens mij dezelfde ruimte voor interpretatie zijn als bij het origineel. Ik denk dat ik een goede interpretatie heb van de definitie, toch zou ik die niet als vertaling willen geven. Op dit punt zijn we het dan niet met elkaar eens.
henk keizer 15-08-2015 @ 13:06
Henk,
Uitmaakt kan beter vertaald worden door kenmerkt en vormt zowel bij E deel I st.10 als bij E deel II st. 7 de kenmerkende aard van de Natuur of de Substantie naar al haar eigenschappen.
Bas Beekhuizen 15-08-2015 @ 15:39
Uit de noodwendig naturende werking van Natuur vloeit immers de noodzakelijk onderscheiden genatureerde Natuur voort E I st. 29. Ook wordt zo het antwoord wat Spinoza geeft in brief 83 begrijpelijker.
Bas Beekhuizen 15-08-2015 @ 18:53
Henk,
Bestaanswijzen of soorten van bestaan drukken bij Spinoza noodzakelijk denkwijzen uit en vice versa (omgekeerd) omdat de dynamisch werkende Natuur er noodwendig aan ten grondslag ligt.
Natuurwetten drukken dus de Natuur in kenmerkende adequate of verstandig of (her)kenbare wisselwerkende of causale eigenschappen van bestaan, van eenvoudig tot complex, in dynamisch voortbestaan uit.
Daarom noemde ik Spinoza de voorloper van Darwin, Einstein en Bohr.
Bas Beekhuizen 15-08-2015 @ 20:12
Stan, op een rommelmarkt hier kocht ik twee woordenboekjes, Frans-Latijn en Latijn-Frans en daar vond ik voor 'constituere' dezelfde rij betekenissen die jij opsomt voor 'constitueren'! Zou dat dus toch niet een goede vertaling kunnen zijn? (Bas, ik houd het bij het onderwerp als je het niet erg vindt)
henk keizer 16-08-2015 @ 13:07
In het woordenboek van pater Geerebaert (generaties lang de standaard voor het onderwijs van het Latijn in de katholieke Vlaamse scholen - maar op dit blog geldt dit waarschijnlijk niet als referentie :-) ), vind je als letterlijke betekenis: "plaatsen, leggen, stellen". Het gaat hier m.i. niet om de letterlijke betekenis, maar om de overdrachtelijke, en die is volgens pater Geerebaert: "tot stand brengen, stichten, instellen, oprichten". "Tot stand brengen" lijkt me hier een goede vertaling. Overigens is "constituere" in het Latijn een veelgebruikt woord, voor zover ik me nog herinner.
Mark Behets 16-08-2015 @ 14:55
Mark, ik ben het met je eens dat dit de juiste interpretatie van de term is, maar of je het nu ook zo moet vertalen? De interpretatie geldt ook als je vertaalt met 'constitueren' en dan geef je beter weer wat er in het Latijn staat.
henk keizer 16-08-2015 @ 16:05
Inderdaad is 'tot stand brengen' de beste lezing/vertaling voor 'continuere'. Alle vertalingen/lezingen van 'continuere' die identiteit of gelijkheid impliceren (zoals 'uitmaken') leiden tot tegenspraak (alle, verschillende, attributen zijn hetzelfde wezen van de substantie, of de substantie heeft net zoveel essenties als er attributen zijn, enz.). Maar ook kun je niet zeggen dat een attribuut het wezen van een substantie tot stand brengt. Niet voor niets betrekt Spinoza het intellect erbij. Hij gebruikt 'continuere' alleen als hij het intellect er bij betrekt, zoals bijv. in 2/7s (Bennett merkte het al op). Als hij gewoon over de werkelijkheid spreekt zegt hij dat een attribuut het wezen van een substantie 'uitdrukt' ('exprimere'), o.a. in 1def6. Omdat een attribuut het wezen van een substantie uitdrukt, leert een verstand het wezen van een substantie kennen door waarneming van een attribuut, ofwel, waarneming van een attribuut brengt in of voor het verstand het wezen van een substantie tot stand. Daar is de definitie van attribuut en 'tot stand brengen' voor 'continuere'. Dat is de hoofdlijn van mijn artikel over de attribuut-definitie. Alle andere interpretaties lopen stuk, zoals Bennett al aangaf (waarop hijzelf met een onmogelijke oplossing komt)
henk keizer 17-08-2015 @ 15:58