Vindt Immanuel Wallerstein iets over Spinoza?

Nadat zij in het hoofdstuk (‘contrapunt’) over Spinoza in haar boek Het perspectief van de multitude. Agamden, Macchiavelli, Negri, Spinoza, Virno (2011) een samenvatting heeft gegeven van de zienswijze van Jonathan Israel over belang en betekenis van Spinoza voor de Radicale Verlichting, schrijft Sonja Lavaert:

Immanuel Wallerstein“De these van Israel wordt gedeeld door biografen en historici.
Wallerstein bijvoorbeeld schrijft in het tweede deel van zijn magnum opus dat de intellectuele grondslagen van de Franse Revolutie te vinden zijn bij Spinoza.” (p. 112, vet toegevoegd)

Dit haalt ze uit Immanuel Wallerstein. Mercantillisme en de consolidatie van de Europese wereld-economie 1600-1750. Het moderne wereld-systeem II. Heureka, Weesp, 1983.

Ik vond dit zo belangrijk om hierover méér te willen lezen, dat ik het betreffende boek direct uit de bibliotheek leende. Om vervolgens tot mijn teleurstelling te moeten constateren dat Wallerstein dat helemaal niet schrijft! Een enkele keer valt wel Spinoza’s naam, maar niets van diens filosofie of betekenis wordt behandeld. Het enige dat in de buurt komt (maar dat kan absoluut niet als een stelling van Wallerstein beschouwd worden) is het volgende. In zijn inleiding behandelt Wallenstein enige auteurs die over de geschiedenis schreven. Hij beschrijft wat de periodisering aangaat drie benaderingen, drie scholen, drie groepen, die elk hun eigen breukdatum hanteren: 1500, 1650 en 1800. O.a. enigen die het midden van de zeventiende eeuw als het keerpunt van de moderne tijd beschouwen.

Deze derde groep ziet een breekpunt tussen enerzijds het tijdvak gekenmerkt door de Industriële Revolutie en de Franse Revolutie, en anderzijds de periode van de ‘lange’ zestiende eeuw. Wallerstein schrijft dan:

“Zij beschouwen het midden van de zeventiende eeuw als het keerpunt van de moderne tijd. Hobsbawn schijnt zich in dit kamp te bevinden, en Pierre Chaunu maakt dit standpunt feitelijk tot het thema van zijn synthese betreffende ‘het klassieke Europa’. In de inleiding tot zijn boek verwerpt hij in het bijzonder de opvattingen van geleerden die over het hoofd zien dat de ‘intellectuele grondslagen van de Franse Revolutie’ bij Spinoza behoren te worden gezocht en die vergeten dat de ‘kwantitatieve en ruimtelijke expansie’ van de zestiende eeuw niet een werkelijk diepgaande verandering was, maar slechts het ‘eindresultaat van een revolutie die in de twaalfde eeuw begon’. Voor Chaunu ‘vonden de belangrijkste kwalitatieve veranderingen in de zeventiende eeuw plaats,’ waarvan de allerbelangrijkste de ‘mathematisering van de wereld’ was.“

Wallerstein neemt afstand van deze benaderingen en komt dan met zijn eigen aanpak.

Uit niets blijkt dat hij zich de van Chaunu geciteerde zin over Spinoza toe-eigent. Het is dus niet juist wat Sonja Levaert schrijft. Je kunt niet zeggen dat volgens Wallerstein “de intellectuele grondslagen van de Franse Revolutie te vinden zijn bij Spinoza.” Dat is een vorm van slecht lezen.

Jammer, ik ging het boek met zoveel enthousiasme uit de bibliotheek lenen om er een medestander van Jonathan Israel in te kunnen ontdekken. Quod non. Het boek gaat daar niet over.

De vraag in hoeverre ideeën invloed uitoefenen op maatschappelijke/politieke ontwikkelingen (zoals een revolutie), intrigeert mij in hoge mate n.a.v. wat Israel daarover in de inleiding van zijn Enlightenment Contested stelt [zie dit blog]. Met 'A Revolution of the Mind' nam hij alvast een voorschot op het bewijzen van deze samenhang [zie dit blog], dat uiteraard het hoofdonderwerp van het komende derde deel van zijn Verlichtingstrilogie wordt. Dat vormt de achtergrond waartegen ik die zin van Sonja Lavaert zo belangwekkend vond. Maar er blijft niets van over.