Spinozisten in de Tuin van Epicurus

Pauze tijdens de Spinozaweek bij de Woodbrookers in Barchem...

... is dat niet als genieten in de Tuin van Epicurus?

J.H. Leopold: Uit den tuin van Epicurus. In: Verzameld Werk, II. blz. 531-591. Zie bij de DBNL.

Daaruit:

"Epicurus aan Menoeceus
Laat men in zijn jeugd niet talmen met de philosophie en in zijn ouderdom het niet opgeven te philosopheeren, want niemand is nog te jong of reeds te oud voor het geestelijk gezond zijn. En hij, die zegt, dat de tijd voor het philosopheeren of nog niet daar is of reeds is voorbijgegaan, staat gelijk met hem, die zegt, dat voor het levensgeluk het of nog niet of niet meer tijd is. Jong en oud derhalve moeten philosopheeren; de laatste, opdat hij oud wordende jong zij van harte wegens de kostelijkheid van het verledene, de eerste, opdat hij jong en tevens oud zij wegens de onbevreesdheid voor de toekomst. Dus moet men beoefenen datgene, wat het levensgeluk veroorzaakt, daar toch bij bezit daarvan wij alles bezitten, maar bij gemis daarvan wij alles doen om het te bezitten."

 

Reacties

Anders dan gewoonlijk wordt de datum voorafgegaan door 'spinoza' in plaats van door 'Stan Vérdult'. Betekent dit dat het gegeven citaat uit Epicurus min of meer Spinoza's opvatting weergeeft? Misschien had men dan toch kunnen grijpen naar een andere uitspraak van Epicurus: "DENK EROM DAT JE, VAN NATURE STERFELIJK ZIJNDE EN SLECHTS BEDEELD MET EEN BEPERKTE LEVENSTIJD, DOOR DE NATUURKUNDE OPSTIJGT TOT HET ONEINDIGE EN EEUWIGE EN DOORZIET WAT IS, WAT ZAL ZIJN EN WAT WAS" (SV 10).