Spinoza was geen stoïcijn

Aanleiding voor dit blog vormt de cassette met zes CD’s van Miriam van Reijen: Stoïcijnse levenskunst: evenveel geluk als wijsheid, die ongeveer een jaar geleden uitkwam. Het is niet mijn bedoeling er in dit blog een uitgebreide bespreking aan te wijden. Van Reijen spreekt met kennis van zaken en overtuiging over datgene waaraan ze al een groot deel van haar leven wijdt: de Stoïcijnen, Spinoza en Sartre. Je kunt goed merken dat ze over haar onderwerp (het je niet laten beheersen door je emoties, maar inzien hoe je je reacties beter in de hand kunt hebben) al heel vaak heeft overgedragen. En dit blijft doen. Vorige week nog verzorgde ze onder dezelfde titel Stoïcijnse levenskunst: evenveel geluk als wijsheid een lezing voor het Filosofisch Café Philos te Groningen [wat zal ze er om het in te dikken nóg sneller gesproken hebben dan ze op deze zes CD’s hier en daar al deed…]. Heel indringend weet ze duidelijk te maken hoe het niet de dingen en gebeurtenissen op zichzelf zijn, maar onze gedachten erover die maken hoe we reageren en ons voelen.

Goed, ze behandelt niet zozeer de metafysische en kosmologische leer (er zijn duidelijke overeenkomsten, maar ook verschillen tussen Stoïci en Spinoza in hun gods- en natuuropvatting aan te wijzen); het gaat haar meer om de praktische, therapeutische kant ofwel: de levenskunst. Maar door de hellenistische filosofen en Spinoza zo samen te behandelen ontstaat de suggestie dat Spinoza een Stoïcijn was. En dat was hij mijns inziens niet; die indruk wordt door haar in haar college niet of onvoldoende tegengegaan; en zeker niet door deze gezamenlijke aanbieding in één reeks.

Leibniz mocht Spinoza dan wel een stoïcijn hebben gevonden, en J.H. Leopold vond op vooral taalkundige en filologische gronden dat er grote overeenkomst te constateren was van Spinoza met de Stoa, en zoals al toegegeven, er zíjn inderdaad treffende parallellen in opvatting over god, de natuur en de rol van de rede. Maar door Spinoza zo scherp in de lijn van de Stoïci te plaatsen als hier gebeurt, blijft een uiterst belangrijk verschil onderbelicht.

Spinoza’s afstand nemen van de Stoïci in 5/Praef. wordt in de literatuur wel vaker niet serieus genomen. Daar schijft hij: “Volgens de Stoïcijnen echter zijn de hartstochten volstrekt van onze wil afhankelijk en hebben wij hen volstrekt in onze macht.”[Vert. H. Krop] Critici hebben er op gewezen dat hij hier niet op de Stoïcijnen reageerde, maar waarschijnlijk Descartes voor ogen had, want de hellenistische filosofen kenden nog helemaal niet de aparte faculteit van de wil.

Zo schrijft John Sellars in Stoicism: “The resonances with ancient Stoicism are clear, and of all subsequent philosophers Spinoza is the one who comes closest to Stoicism, notwithstanding his explicit criticism of the Stoa for claiming that it is possible to overcome all emotions.” En iets verderop: “Spinoza explicitly distanced himself from the Stoics, for reasons that we shall probably never fully know.” 1) Ik proef hier ofwel onbegrip of onkunde m.b.t. waar het Spinoza om gaat.

A.A. Long zegt in zijn hoofdstuk “Stoicism in the Philosophical Tradition: Spinoza, Lipsius, Butler” dat Spinoza de Stoïci in die passage in het voorwoord van het 5e deel foutief interpreteerde. 2)

Ook zou hij, daar wijst Fermin Debrabander op, 2) overdrijven, want de stoïcijnen gingen er helemaal niet vanuit dat je via je oordeelsvermogen je passies helemaal kon beheersen; het zou hun niet zozeer om apatheia gaan, maar om eupatheia.

Maar het moet toch duidelijk zijn dat Spinoza hier kritiek heeft op het door de Stoïci geponeerde zelfstandige oordeelsvermogen, waarmee we vrij onze houding tegenover wat ons overkomt zouden kunnen bepalen. Dát ontkent Spinoza. We hebben naast ons waarnemen van indrukken die direct in ons een reactie oproepen, daartussen (tussen indruk en reactie) geen oordeelsvermogen. Het al dan niet instemmen gebeurt niet apart, maar wordt direct meegegeven met het via de indruk opgekomen idee. Een vrije keuze om naar goeddunken (dus vrij) te oordelen en onze houding te bepalen en zó verantwoordelijk te zijn voor onze hartstocht, erkent Spinoza niet. Voor hem is dat een natuurfenomeen.

De stoïcijnse filosofen menen daarentegen dat wij verantwoordelijkheid zijn voor onze handelingen. Zij claimen dat we de hartstochten in de hand kunnen houden. Met andere woorden, dat we zelf kunnen bepalen of wij een hartstocht toelaten en ‘ermee instemmen’. Er wordt al dan niet ingestemd en dus een oordeel gegeven over een ‘mentale impressie’ (phantasia) door het leidend beginsel van de ziel, te weten de rede (hègemonikon).

Het is de taak van het hègemonikon om indrukken te ‘beoordelen’. Er is een moment van al dan niet ‘instemming’ (sunkatathesis). Een hartstocht geldt, zeker als het een heftige is, als een foute beoordeling. Deze hartstochtelijke gevoelens zijn ongehoorzaam aan de rede (het hègemonikon). Hartstochten zijn dus niet meer dan foute overtuigingen of meningen (doxai).

Spinoza is het hier niet mee eens. Zo’n mogelijkheid tot al dan niet instemming, hebben we volgens hem niet. De al dan niet instemming is al direct meegegeven met het idee dat door de indrukken, die op ons afkomen, in ons ontstaat. Onze conatus, de drang tot zelfbehoud, is een natuurgegeven – niet iets waarin we keuze hebben; de conatus levert ons geen wil die we vrij zijn te bepalen en waarmee we vrij kunnen oordelen. Voor Spinoza gaat het niet om al dan niet instemmen met een reactie op een indruk, een affect, maar om inzien – om begrijpen hoe de werkelijkheid in elkaar zit. En hoe meer het begrijpen een hartstocht wordt hoe meer het zal lukken om naar dit inzicht te leven. Een aandoening (emotie) zal geen nare aandoening meer zijn als we ons een correct beeld (een adequaat idee) hebben gevormd van bijvoorbeeld de emotie – en begrijpen is inzien dat het zó en niet anders had kunnen zijn. Dit zal, zo is zijn ervaring, rust brengen.

Spinoza heeft veel van de Stoïci geleerd en vast veel overgenomen, maar gaat juist niet mee met de kern van hun leer, hun adviezen en hun aanpak. En hij kan daarom niet als Stoïcijn worden gezien worden. QED. 

                 

Miriam van Reijen: Stoïcijnse levenskunst: evenveel geluk als wijsheid, | 6 audio-cd’s in luxe slipcase | ISVW | ISBN: 978-94-91224-16-4 | € 49,95 | maart 2012

“Mensen lijden niet door de dingen die hun overkomen, maar door hun gedachten daarover. Irrationele gedachten veroorzaken negatieve emoties als irritatie, angst, teleurstelling, jaloezie en schuldgevoel. Dit soort emoties heeft geen enkele positieve functie. Wie van lijder (passief) tot leider (actief) wil worden, kan terecht bij de Stoïcijnse levenskunst van onder meer Epictetus, Spinoza en Sartre. Daarbij hoort ook het keuzes maken zonder nodeloze onzekerheid en gepieker vooraf en zonder zinloze spijt- en schuldgevoelens achteraf.”

[CD 1 Stoïcijnse levenskunst; 2 Seneca over de woede; 3 Het abc van Epictetus; 4 Keuzes maken met Epictetus; 5 Spinoza ontkent de vrije wil; 6 Sartre - magie & emotie]

___________________

Voorkant1) John Sellars, Stoicism. University of California Press, 2006, p. 146 en p. 156 [books.google]

 

2) A.A. Long, “Stoicism in the Philosophical Tradition: Spinoza, Lipsius, Butler” [In: Brad Inwood (Ed.), The Cambridge Companion to the Stoics. Cambridge University Press, 2003, in noot 13 op p. 375] [books.google]

 

Voorkant3) Firmin DeBrabander, Spinoza and the Stoics: Power, Politics and the Passions. Continuum International Publishing Group, 2007, p. 26 ev [books.google]

Tim Jorna, Spinoza, ‘the best of the stoics’? Masterscriptie filosofie, Amsterdam, 2012 [PDF]

Jon Miller, Spinoza and the Stoics. Cambridge University Press, [forthcoming, Sept. 2013] [cf dit blog]

20 maart 2013 verscheen op Youtube:  

Reacties

Goede kritiek, Stan. Hoognodig ook, ter verdediging van Spinoza. Je had ook nog Spinoza's lapidaire afwijzing kunnen toevoegen: "non poteram tamen ideo avaritiam, libidinem atque gloriam deponere" (TIE 10), wat linguistisch aantoonbaar tegen Seneca is gericht. Vrij vertaald: die Stoicijnse levenskunst? Ik kon het niet!