Spinoza-scholarship gevaarlijk gedomineerd door joodse intellectuelen?

Dat er in de Spinoza-studie zovele joodse geleerden te vinden zijn, is voor de een begrijpelijk of zelfs verheugend, maar voor een ander kennelijk verontrustend.

Gisteren verscheen het laatste van drie artikelen [zie ook dit blog] van een flink verontruste Andrew Joyce op een enge website, The Occidental Observer, die een flinke hoeveelheid tijd en energie moet hebben gestoken in het bestuderen van Spinoza-studie door joodse intellectuelen uit zo ongeveer de laatste honderd jaar. Je staat ervan te kijken hoe wordt bijgehouden resp. bekend lijkt te zijn wie er allemaal joods is.

Of hij alle werken die hij aanhaalt gelezen heeft, is twijfelachtig, dat hij eenzijdig en bevooroordeeld gelezen heeft is duidelijk uit een reeks beweringen die hij doet. Je ziet dat mechanisme van vooroordeel werkzaam in de selectie en in het aanhalen van ‘medestanders’. Zo b.v. citeert hij een passage uit Hubbelings tweede, filosofische, dissertatie, waarin hij schreef “some Jewish writers who emphasize very strongly the importance of Spinoza’s contribution to the development of democratic ideas.” Uiteraard typeert Joyce dat als “an objective view.”

Hij ziet vooral de laatste tientallen jaren joodse intellectuelen als een sort samenzwering (hij noemt ze zelfs een “group of charlatans”) bezig om de status van Spinoza te verhogen: “elevating Spinoza to a level of supreme importance, and the group is now closer than ever to achieving its goal of making Spinoza not merely a messianic figure for Jews, but a Jewish icon for non-Jews.” Hij heeft geen moeite om grote onzin te debiteren als: “His [Spinoza’s] Jewishness is therefore emphasized, the disharmony between the Jewish and non-Jewish world is minimized, and his open antagonism towards Judaism is simply ignored.” Zulke pogingen zijn wel gedaan, maar hij gooit alles op één hoop. Dat één van de grote boosdoeners, zoals hij die ziet, Steven Nadler, keer op keer erop gewezen heeft niets te zien in dat binnenhalen van Spinoza binnen het – religieuze resp. seculiere – jodendom, mede daar Spinoza zelf duidelijk afstand tot het joodse volk had genomen (en over ‘ze’,  niet 'we’ sprak), dat leest Joyce niet of daar leest hij overheen. Hij besluit met: “We noted that the effort [to exaggerate Spinoza’s importance] had all the hallmarks of a typical Jewish intellectual movement, and we hinted at some of the links and relationships between the Spinoza cult and other Jewish intellectual movements. We finished by recording the victory of this campaign, and the resurgence of the Spinoza cult to a level not seen since Weimar Germany.” Of hij dat doet om Spinoza uit hun klauwen te redden en terug te veroveren als filosoof van de ‘blanken’ wordt niet duidelijk [de ‘witten’ schrijft hij; ik kan het niet helpen dat deze vreselijke tegenstelling tussen een “wij” [witten] en “zij” [joden] door de auteur wordt gemaakt]. Het is duidelijk niet Spinoza, resp. de waarheid over Spinoza, die hem interesseert, maar de joodse culturele dominantie die hij waarneemt en vreest. Uiteindelijk gaat het hem om “Jewish over-representation at elite universities.”

We hebben hier te maken met een werkelijk ziekelijke, maar potentieel ook gevaarlijke, want antisemitische waarschuwing voor gevaar van joodse dominantie, zoals de geschiedenis wel meer heeft gekend.

____________

Hier de links naar zijn drie, inmiddels vier stukken:

4 maart 2013: Pariah to Messiah: The Engineered Apotheosis of Baruch Spinoza, Part 1 of 3

6 maart 2013: Part 2 of 3: The Jewish Reclamation of Spinoza

7 maart 2013: Part 3 of 3: The Apotheosis of Baruch Spinoza

8 maart 2013 kwam er ook nog een naschrift.

O ja, dit nog: "Comments are closed" werd heden aan de vier blogs toegevoegd!