Quo magis res singulares intelligimus…

… eo magis Deum intelligimus [E 5/24]

Hoe meer we de individuele dingen begrijpen, des te meer begrijpen we God. 

     Hubble eXtreme Deep Field (XDF)
                                                             Source: Hubblesite.org

Vier dagen geleden liet de Hubble Telescope de rest van de wereld kennismaken met het beeld waarin het verst bereikbare deel van het Heelal was vastgelegd (the eXtreme Deep Field). De foto was samengesteld uit opnamedata die werden gemaakt in 2003 en 2004 van een klein stukje – het donkerst mogelijke stukje - van de ‘hemel’ [Fornax]. Hij laat duizenden [5,500] verre en dichterbije sterrenstelsel [galaxies] zien, zelfs in dit kleine fragmentje van de hemelboog. Het hele project duurde bij elkaar zo’n tien jaar.

We kijken hiermee 7,2 miljard jaar terug in de tijd van een heelal dat op 7,7 miljard jaar wordt berekend.

Omdat we hiermee weer een stukje meer van God hebben leren kennen, want ook de hele natuur is te zien als één individu (een samengestelde res singularis), leek me wel aardig om hier ook op een andere manier terug te kijken in de tijd door een video naar binnen te halen, deel 6 van de 13 Traveller’s Tale’s, van Carl Sagan's Cosmos: A Personal Voyage – een serie die door de BBC in 1980 werd uitgezonden [zie overzicht]. Dit deel, van 2 november 1980 gaat over de expansie en de vooruitstrevende research van Nederland ten tijde van de Republiek - de 17e of Gouden Eeuw. Descartes en Spinoza worden slechts genoemd, net als Locke’s invloed op de Founding Fathers van de Verenigde Staten van Amerika. Maar vooral het astronomische onderzoek van Christiaan Huygens wordt uitgebreid behandeld. Ook krijgen we een aardig beeld van het ruimteonderzoek van de ’80-iger jaren dat in beginsel ook nu nog zo verloopt, zij het met nóg geavanceerder apparatuur.

Reacties

'Voor religieuze geesten is het als het zien van het gezicht van God'. Dat waren in 1992 de woorden van Nobelprijswinnaar George Smoot bij het zien van de eerste beelden overgebracht door de satelliet COBE van het prille begin van het universum.

Waarom herhalen wij toch telkens dat onzinnige gewauwel van fysici (ook Dijkgraaf) over het "(prille) begin van het universum". Als Spinozisten of, voor mijn part, Aristotelici of Epicuristen kunnen we dat toch niet dulden?

Laten de fysici het maar hebben over het "begin van het universum," dat kan ik prima dulden, als ze maar niet onbenullige metafysische uitspraken gaan doen. Zoals Stephen Hawking die het daarbij over God gaat hebben. Of zoals Lawrenze Krauss van wie recent het boek verscheen "Universum uit het niets", waarna vervolgens blijkt dat dat "niets" als niet door ons waarneembare donkere materie wordt benoemd dat drager van energie is, waar dan plots door samenballing o.i.d. een oerknal uit tevoorschijn komt. Dat 'niets' is niet het metafysisch gedefinieerde werkelijke niets - waarvoor geldt ex nihil nihil fit. Als fysici menen dat dat wél kan, dan is dat misleidend googelen met woorden. Lawrenze Krauss brengt dat dan graag alsof hij een antwoord heeft op de aloude vraag waarom er iets is en niet veeleer niets. Zijn 'niets' is een 'stiekem iets' dat kan uitgroeien tot een heelal. Kijk, zo lusten we ze niet.

Helemaal mee eens, Stan, maar waarom gebruik jij 2x het woord 'metafysisch' waar 'fysisch' volstaat? Onbedoeld suggereer je daarmee te beschikken over een geprivilegieerde positie.

Stan, het is allemaal mooi wat je hier opdist, maar het is wel ongeveer het zelf-concept van de traditionele filosoof. Spinoza heeft een heel ander beeld van wat hij doet: sxientia (1/33s2, ook nog tegenover filosofie), mathesis (1/app, in fine), mechanica (iets daarvoor). De vermelding van 'entia metaphysica' in 2/48s in een nogal afwijzende contekst liegt er ook niet om. Zo zijn er nog meer signalen in zijn tekst te vinden die een andere kant op wijzen dan die jij voorstaat. Nu mag je terugkomen met brief 27 aan Blijenbergh, met die uitspraak dat de ethica grotendeels op de metafysica en fysica is gebouwd. Een probleem voor mij, maar achteraf ook voor Spinoza zelf, wiens zelfconcept in de Ethica anders lijkt te zijn. Ik denk dat de term hier ofwel slaat op zijn eigen kennistheoretisch meta-standpunt van E2 ofwel gezien moet worden als aanpassing aan het wat scholastieke standpunt van Blijenbergh.

Wim, Ik zie nu dat je reageert op een reactie van mij die ik kort na ingeven, weer verwijderde - te laat zie ik nu. Ik bedacht me en had bij nader inzien helemaal geen zin in een discussie met jou over "Spinoza en metafysica" - te laat dus: je had het al gezien en was meteen aan het reageren geslagen, terwijl ik die reactie verwijderde. Ik laat het zo.

Je lijkt Spinoza wel: "Nunc vero animus non est" (Ik heb er nu geen zin in) (Br. 21). Betrof discussie met Blijenbergh. Die 'zin' speelde hem vaak parten. Zie ook slotalinea van brief 42: 'Animus non est eum ... Irritare'! In dit geval wou hij Prof. Mansfeld niet irriteren.