Nog eens over The Continuum Compendium to Spinoza
Na inmiddels al aardig wat lemma’s van het hoofddeel van The Continuum Compendium to Spinoza gelezen te hebben, vind ik het tijd worden om mijn indrukken door te geven. [Zie in dit blog meer over het boek].
Ondanks mijn teleurstelling over de bindvorm waarover ik in dit blog klaagde, heb ik er geen spijt van het boek aangeschaft te hebben. Het gáát tenslotte om de inhoud. Het is best handig en nuttig over vele onderwerpen uit Spinoza’s filosofie een klein gecomprimeerd college te krijgen, waarin – zo lijkt het soms – de state of the art van het Spinoza-onderzoek wordt samengevat.
Heel waardevol vind ik de toelichtingen door Henri Krop van door Spinoza gebruikte termen die hun herkomst uit de laat-Scholastiek hadden. Heel nuttig deze toelichting vanuit laat-Scholastieke hand- en woordenboeken, zoals de gebruikers van zijn Ethica-vertaling al veel nut konden hebben van zijn toelichtende eindnoten. Krop nam als redacteur van het Glossarium een flink aantal lemma’s voor zijn rekening. [Zie de index die ik ervan maakte in dit blog].
De lemma’s hebben heel verschillende opzetten. Je hebt heel pregnante, woordenboekachtige teksten (b.v. van Th. Verbeek) en hele essayachtige beschouwingen (b.v van H. van Ruler). Storend is dat niet, alleen zou je soms iets meer willen vernemen. De meeste toelichtingen zijn kort en compact, maar soms net iets té kort. Zo eindigt Krops tekst over “Esse” met de zin: “New in the Ethics is how Spinoza linked the concepts of conatus and being, and transformed his ontology into a dynamic one.” Dat vind ik nogal een stelling waar ik graag meer over gelezen had. De ingang ‘conatus’ geeft het antwoord ook niet.
Een ander voorbeeld van een te kort gehouden tekst bevindt zich in het lemma ‘Attributus’ dat Wiep van Bunge voor zijn rekening nam. Hij heeft twee lemma’s in het Glossarium, terwijl hij er meerdere in het historische deel voor zijn rekening nam. Hij eindigt dat lemma met een nogal cryptische uitspraak over Pierre Macherry: “who recently suggested that we should conceive of the unity of reality, which being absolutely infinite holds no number. As a consequence, Spinoza's alternative to Cartesian dualism should no longer be regarded as a variety of methaphysical 'monism'."(p. 167). Nogal cryptisch. Ik vraag me af wie, die niet Marchery zelf gelezen heeft, hier iets van kan bakken. Ik zie dus niet in welke verheldering hier wordt geboden, hetgeen toch het doel van zo’n compendium is. Die passage had of langer moeten zijn of anders beter kunnen worden weggelaten.
Herman De Dijn was gevraagd voor het lemma ‘Deus’, waarbij tevens ‘Intellectus et Voluntas Dei’ behandeld worden. Het is hem toevertrouwd en hij biedt een heldere tekst. Wat mij vooral verheugde is dat hier niet (meer) de term ‘transcendent’ valt als typering van Spinoza’s God. Eerder vond hij het in minstens twee van zijn teksten nodig die transcendentie te benadrukken. Dat het hier niet gebeurt, heeft de redactie mooi voor elkaar gekregen, of het is een eigen – verstandige - beslissing van De Dijn. Nu volstaat hij met – terecht – de “ 'ontological difference’ ” te benadrukken die bestaat tussen God en het universum; wat het verschil is tussen zelfstandig (door zichzelf) en afhankelijk (in en door iets anders) zijn. Hij zet de mededeling tussen aanhalingstekens, zodat men er desgewenst 'alsof' bij kan denken, of zou hem dat weer te ver gaan?
Opmerkelijk is nu dat in dit lemma het “Deus sive Natura” niet valt. Ook jammer vind ik dat wel wordt gesteld dat de ‘Idea Dei’ hetzelfde is als de ‘intellectus infinitus’(die tot de natura naturata behoren), maar dat niet aan de orde komt wat we ons bij de ‘Idea Dei’ moeten denken en wat er het ideatum van is. Daar hebben we dan toch een probleem? Is het God zelf? Is het de direct oneindige modus ‘beweging en rust’? Er wordt geen woord aan gewijd. Ik kom er zodadelijk op terug.
Wat ik mis zijn ingangen voor:
ratio (o.a. in vergelijking met intellectus)
causa sui (wordt ook niet besproken onder ‘causa’)
ideatum (versus objectus)
esse formalis & esse objectivus
res fixae aeternaeque
scientia intuitiva
intellectus infinitus.
Vooral dit laatste, het ‘oneindige intellect’, komt er bekaaid van af en is trouwens in de hele secundaire literatuur bepaald onderbedeeld. Dat zegt iets over hoe 'n niet-eenvoudige deze notie kennelijk is. Maar gezien de gigantisch belangrijke rol die het concept in Spinoza filosofie speelt [wat ook hier blijkt in diverse lemma’s waarin het wordt genoemd: o.a. in Adequatus, Causa, Deus, Infinitum, Veritas], had er heel goed een apart lemma aan gewijd mogen worden. Het artikel van L. Spruit over ‘Intellectus’ besteedt er geen woord aan; in ‘Mens’ (van F. Buyse) wordt het alleen maar vermeld; Moreau noemt het in ‘Infinitum’; De Dijn gaat er iets meer op in, maar problematiseert het niet, voor hem lijkt het een vanzelfsprekend duidelijke notie. Maar de geïnteresseerde Spinoza-student blijft met vragen zitten.
Afgezien hiervan ben ik tot nu toe (en ik heb zeker nog niet alles gelezen) best content met het in dit Compendium to Spinoza geboden materiaal.
In het blog van 20 juli 2011 sprak ik mijn tevredenheid uit over de lemma's die er niet in staan (ook negatio determinatio est).
In het blog van 3 augustus 2011 vond ik: "Spinoza's biografische feiten secuur en handig op een rij gezet"


Reacties
Stan, heel plezierig dat je begonnen bent een en ander over je lezing van The Continuum Compendium to Spinoza te vertellen. Na je blog over de slechte uitvoering van het boek, dat mij deed afzien van aankoop, wordt ik nu weer wat enthousiaster. De opzet lijkt me heel bruikbaar voor de Spinozalezer die graag wat verder zoekt. Misschien dat ik nu toch ….
Een passage in je inhoudelijk verhaal intigreerde me. Het gaat om het lemma “attributus” van Wiep van Bunge. Je citeert de door van Bunge aangehaalde uitspraak van Machery: “who recently suggested that we should conceive of the unity of reality, which being absolutely infinite holds no number. As a consequence, Spinoza's alternative to Cartesian dualism should no longer be regarded as a variety of methaphysical 'monism'”. Cryptisch. Die passage had of langer moeten zijn of anders beter kunnen worden weggelaten, schrijf je.
Als dit citaat zonder meer uit de lucht komt vallen lijkt het ook mij een cryptische uitspraak. Maar zonder het lemma te hebben gelezen veronderstel ik dat van Bunge min of meer herhaalt wat hij te Leusden op 19 november 1994 voordroeg. Aanleiding van zijn betoog over de autonomie van het attribuut (!) was daar de briefwisseling tussen Spinoza en Joosten de Vries (Ep. 8/9/10). In de context van Spinoza’s gegeven antwoord(en) haalt van Bunge Machery erbij: “Vooral Machery‘s suggestie dat het niet aangaat Spinoza nog langer een monist te noemen, die het dualisme van Descartes zou hebben overwonnen, lijkt me een bijzonder vruchtbaar inzicht.” (pag.22). In het licht van het verhaal dat eraan voorafgaat lijkt het inzicht van Machery op zich wel te plaatsen, vooral omdat van Bunge een tegendraadse voordracht belooft.
In je blog van 31-12-2009 bespreek je de bewuste gebeurtenis al vernietigend. Je vermoeden dat het bij deze losse flodder zou blijven is misschien niet helemaal uitgekomen.
Misschien had van Bunge er goed aan gedaan zijn gehele voordracht uit 1994 opnieuw te laten afdrukken. Dat was toch als een bom ingeslagen?
Ik moet het boek misschien toch maar aanschaffen.
Herman Terhorst 16-08-2011 @ 15:32
Over het "intellectus infinitus" heeft de literatuur weinig te melden en de kwestie "ideatum (versus objectus)" wordt bijna geheel genegeerd.
Deskundigen als Della Rocca, Nadler en Yovel houden het er op dat het oneindige intellect het best kan worden opgevat als de verzameling of het geheel van alle ware ideeën. Hun redenering: het intellect is een 'power', maar er is geen faculteit 'intellect', er is alleen power/intellect dat zich manifesteert in de ware ideeën. Vandaar. Toch is dit m.i. geen goede interpretatie. God is ook geen faculteit 'power/potentia', toch zeggen we niet dat God de verzameling is van alle dingen die hij voortbrengt. Ook lijkt er bij deze interpretatie geen ruimte meer voor een middellijke oneindige modus. Op verschillende plaatsen identificeert Spinoza het oneindige intellect met "de idee van God" (alles wat formeel volgt uit de oneindige natuur van God, volgt objectief - als ware ideeën- uit de idee van God, 2/7c). Ik denk dat we het oneindige intellect het best kunnen opvatten als een oneindige kracht tot het vormen van ware ideeën, die is belichaamd in de idee van God. Ook de mens heeft deel aan deze kracht: 'want het behoort tot het WEZEN van de menselijke geest dat hij adequate kennis heeft van het eeuwige en oneindige wezen van God' (4/36s). Het behoort tot het wezen van de menselijke geest dat hij een ware idee van God is. Vandaar zijn kracht tot het vormen van ware ideeën, want die is belichaamd in de idee van God.
Idee van God. Is God 'ideatum' of 'objectus' van deze idee? Voorlopig: een idee is verenigd met haar 'objectus' (bijv. menselijke geest - lichaam). Zij zijn van hetzelfde niveau. God is 'naturans' en de idee van God is 'naturata', dus God kan niet de objectus van deze idee zijn. God is dus 'het ideatum' van 'de idee van God', net als dat het geval lijkt te zijn bij alle ideeën die gevormd worden door het intellect. Maar wat is de objectus van een ware idee die gevormd wordt door het intellect?
Voorlopig:
Het 'ideatum' van de idee van God/oneindige intellect is God.
De 'objectus' van de idee van God/oneindige intellect is de corresponderende oneindige modus in het attribuut 'uitgebreidheid: beweging en rust. Respectievelijk: format voor ware ideeen en format voor lichamen.
henk keizer 16-08-2011 @ 16:26
Beste Herman,
Leuk dat je hier even wijst op mijn zeer kritische bespreking van de 1994-lezing van Wiep van Bunge. Dat deed ik in een blog van 30 dec. 2009. Ik begrijp waarom je de 31e dec. noemt, daar ik in dat blog Van Bunge's lezing met "een Rotje, Romeinse kaars, Chinese rol, Strijker, Vuurpijl, Gillende keukenmeid of Losse Flodder" vergeleek, waarmee ik vervolgens de lezers van dit weblog een goede jaarwisseling en een Gelukkig Nieuwjaar wenste.
Uiteraard kwam dit ook bij mij boven, maar daarom was ik extra verbaasd met die in dat lemma volstrekt loshangende slotzin. Ik vond dat je dat niet kunt maken - wie begrijpt dit nog?
Maar nu jij dan toch naar die eerdere tekst terugverwijst, geef ik er de juiste datum bij. En dan ook maar de link:
http://spinoza.blogse.nl/log/een-rotje-romeinse-kaars-chinese-rol-strijker-vuurpijl-gillende-keukenmeid-of-losse-flodder.html
De inhoud van het boek geeft mij merendeels toch wel flink wat genoegen. Je zei eerder dat je het van plan was bij bol.com te bestellen. De bol.com-prijs is €119,00; bij bookdepository.co.uk heb je het voor €95.77
Stan Verdult 16-08-2011 @ 16:38
Kleine aanvulling op eerdere reactie:
Beter misschien: werkzaam format voor ware ideeen (oneindig intellect) resp. werkzaam format voor uitgebreidheden (beweging en rust)
('uitgebreidheden i.p.v. 'lichamen', de laatste zijn eindig en hebben en beperkte duur)
henk keizer 16-08-2011 @ 16:55
Henk, ik weet dat je met deze moeilijke materie bezig bent om er ooit minstens één artikel aan te wijden. Ik hoop zeer dat het er een keer van kan komen, want wat je hier brengt is zeer veelbelovend, maar zo'n reactie is op zich weer te kort om geheel begrijpelijk te zijn. Die roept dan nog flink wat vragen op. Tweemaal schrijf je "voorlopig", hetgeen aangeeft dat je er nog niet helemaal uit bent. Maar ik kijk ernaar uit. Overigens zit ik zelf op een totaal ander spoor, maar ben er nog lang niet aan toe om daarvan iets prijs te geven.
Vooralsnog is mij je omschrijving voor de intellectus infinitus als "de oneindige kracht tot het vormen van ware ideeën" nog te vaag, zeker als dat dan de idee-kant vormt van de nóg vagere "beweging en rust". Ik kan me er niet echt wat bij denken. Jij lost het voor jezelf op door vervolgens de term 'format' te introduceren. Ik heb er enige moeite mee om deze uit de hedendaagse menselijke mediawereld stammende term terug te vertalen naar hoe Spinoza zich de onmiddellijke oneindige modi gedacht zou kunnen hebben. Eén ding is duidelijk: wij zijn het met elkaar eens dat ook daar op dat niveau zijn zgn "parallellisme" moet blijven gelden en dat we de opvatting van Badiou als zou de "orde en connectie etc" (2/7) daar niet gelden verwerpen.
Stan Verdult 16-08-2011 @ 16:56
Ja, format, het is een probeersel. Er is wel denkkracht (attribuut) in Gods wezen, maar geen verstand (1/17s). Gods wezen kan geen ideeën vormen. Er is wel kracht van denken, maar het 'format' voor ideeën ontbreekt. Dat is er pas met het "intellectus infinitus". In het oneindige intellect wordt als het ware het format voor ideeën aan de kracht van denken toegevoegd. (De "idee van God" moet dan een aparte positie innemen)
henk keizer 17-08-2011 @ 09:19
Beste Stan, dank voor de geldbesparende tip! Waar ik zeer benieuwd naar ben is onder meer de behandeling van het lemma Ordo geometricus. Definitio. Axioma door H. de Dijn. Over de houdbaarheid van de definities is zoveel te doen (geweest); iedere benadering, ieder inzicht is mij welkom.
Zoals je weet schreef de in de 18e eeuw zeer populaire Bernard Nieuwentijt (1654-1718) in Gronden van Zekerheid op smakelijke wijze over de ondeugdelijkheid van Spinoza's redeneringen. (Een van de velen in de oppositiebankjes, toevallig lees ik hem nu, vandaar) Kun je de naam van deze vergeten filosoof nog eens laten vallen? Ik ben zo benieuwd of dit enige discussie losmaakt over toch voor de hand liggende vragen omtrent de geldigheid van Spinoza’s bewijsvoeringen.
Herman Terhorst 17-08-2011 @ 12:18