Kan Spinoza de Euclides-editie van Giovanni Alfonso Borelli in bezit gehad hebben?
Gisteren hadden we de tweede van de voorjaarsbijeenkomsten over Spinoza’s Briefwisseling. Deze keer verzorgde Filip Buyse een inleiding over de ‘Correspondentie over wetenschappelijke kwesties’. Hij schotelde ons een gedegen, informatieve en boeiende inleiding met veel wetenswaardigs voor.
Dit geeft mij wel aanleiding tot enige blogjes in de komende tijd. Deze keer heb ik het over de interessante mogelijk die hij opperde in de nabespreking, dat het heel goed mogelijk is dat Spinoza in het bezit was van een exemplaar van het werk van Euclides dat Giovanni Alfonso Borelli (1608 – 1679), leerling van Galileï, in 1658 in het Latijn had uitgegeven en bewerkt: Euclides Restitutus [Pisa, 1658].In de inventarislijst die de Haagse notaris Willem van den Hove na het overlijden van Spinoza op 21 februari 1677 van zijn nagelaten inboedel maakte, wordt van de bijna 160 boeken een tamelijk uitvoerige beschrijving van de meeste boeken geboden. Zo is redelijk goed bekend welke boeken Spinoza tegen het einde van zijn leven bezat. De boeken werden met de rest van de inventaris verkocht en raakten zo in verspreid bezit. Rond 1900 werd door de Vereniging Het Spinozahuis begonnen met een reconstructie van deze collectie door identieke exemplaren aan te kopen. Dit was mogelijk gemaakt door giften van George baron Rosenthal (1828-1909).
Als 30e in de reeks van boeken in Duodecimo-formaat noteerde de notaris alleen: Euclides – zonder enige andere bijzonderheid. Jacob van Sluis & Tonnis Musschenga, die in 2009 een nieuwe bibliografische beschrijving publiceerden van “De boeken van Spinoza,” zoals de Ver. Het Spinozahuis ze in bezit heeft, beschrijven daarin uiteraard het exemplaar dat het Spinozahuis van G. baron Rosenthal ten geschenke had gekregen: Elementa geometrica novo ordine ac methodo ferè demonstrata / Euclides. – Londini: typis T.R. impensis Joh. Martyn, 1666. Maar of dít het boek was dat Spinoza bezat? Wie zal het zeggen.
Er bestaan vele Latijnse uitgaven van de Elementen van Euclides. Zie Thomas Little Heath, The Thirteen Books of Euclid's Elements [Vol. 1. Courier Dover Publications, 1956, reprint ? - books.google], waarin tussen vele Latijnse edities ook die van Giovanni Alfonso Borelli uit 1658 vermeld staat. Deze Borelli-uitgave is bij books.google in te zien [ook hier en bij de Bayerische StaatsBibliothek].
Euclides restitutus, siue, Prisca geometriae elementa: breuiùs, & faciliùs contexta, in quibus prêcipuè proportionum theoriae noua, firmiorique methodo promuntur. ex Officina Francisci Honophri, 1658.
Als je dan die titelpagina bekijkt, kun je je nauwelijks voorstellen, dat de notaris niet de eerste woorden van de titel zou hebben genoteerd: Euclides Restitutus, als dát het exemplaar was dat voorlag.
Ik heb dus mijn twijfels bij de mogelijkheid die Filip Buyse opperde. Maar mogelijk is het uiteraard wel.__________
De catalogus met bibliografische beschrijving van “De boeken van Spinoza,” die Jacob van Sluis & Tonnis Musschenga in 2009 publiceerden van de gerestaureerde Spinozabibliotheek die de Ver. Het Spinozahuis (VHS) bezit is als PDF van de website van de VHS te downloaden (duurt even, want omvangrijk document)
Stan Verdult



Reacties
En, ten tweede, welk voordeel zou het bezit van de Borelli-Euclides Spinoza hebben opgeleverd. Hij kende zijn Euclides toch wel, uit willekeurig welke (evt gebrekkige) uitgave, zoals hij dit in TTP 7/66-67 articuleerde: "Intelligenti sat dictum est. euclides ..."
Wim Klever 24-03-2013 @ 17:41
Dag Stan,
Even een kleine reactie op uw commentaar betreffende de Borelli-vertaling.
Ik heb inderdaad het over de Borelli-vertaling gehad van Euclides' Elementen. Ik heb dat echter gedaan op moment dat de brief van Simon de Vries (Brief 8) becommentarieerde. In deze brief wordt de naam van Borelli en Clavius duidelijk vermeld. In zijn antwoord gaat Spinoza in op een vraag naar wie van beiden gelijk had wat de aard van een definitie betreft. Uit zijn antwoord blijkt een vertrouwdheid met Borelli's werk.
Ten eerste, blijf ik erbij dat de Borelli-vertaling een mogelijke kandidaat is. De vertaling die u vermeldt is het dat zeker niet! Deze vertaling werd pas gepubliceerd in 1666 dus jaren na de brief van S. de Vries die op 24 februari 1663 werd geschreven.
Uit de vergelijking tussen Clavius en Borelli kunnen we afleiden dat Spinoza's Amsterdamse vrienden vermoedelijk de Latijnse vertalingen van Euclides' werk van beiden hebben vergeleken.
Ten tweede, gaat het er mij niet over aantonen dat het bezit van Borelli's werk een voordeel zou opleveren. Dat Spinoza Euclides' werk kende en bewonderde is duidelijk. Maar als het over Borelli's werk zou gaan zou dat wel degelijk intessant kunnen zijn. Het kan een nieuw licht werpen op de brief van S. de Vries. Het is trouwens hoe dan ook opmerkelijk dat in Spinoza's studies de naam van Borelli nooit wordt vermeld alhoewel hij toch duidelijk door zowel De Vries als Spinoza wordt vermeld.
Immers Borelli's vertaling was niet zomaar een vertaling; het was compacte verwerking voorzien van vele noten. FILIP BUYSE
Filip Buyse 24-03-2013 @ 21:25
Bedankt voor je belangrijke toevoeging, waarmee je het inhoudelijke argument aangeeft dat je inderdaad in het college vermeldde, maar dat ik vergeten was hier te noteren.
Inderdaad maakt de verwijzing naar Brief 8, de vermelding van Borelli en zoals jij constateert aan vertrouwdheid met wat Borelli over definitie zegt, het wat onlogisch aan te nemen dat zijn vertrouwdheid met Euclides gebaseerd zou zijn op een boek dat er toen nog niet was en pas in 1666 uitkwam. Dan is eerder aannemelijk dat Spinoza een Borelli-vertaling had. Had de notaris Euclides Restitutus genoteerd, dan had hij het ons een stuk makkelijker gemaakt.
Stan Verdult 24-03-2013 @ 23:01