Het 'koppelingsbeginsel' door Wim Klever onder de aandacht gebracht
Toen ik (eindelijk) op 5 juni 2011 mijn bespreking gaf van het proefschrift van Miriam van Reijen, Het Argentijnse gezicht van Spinoza. Passies en politiek [Klement, Kampen, 2010; zie dit blog] liet ik aan het slot een passage weg, daar ik dat blog al zo aan de onbehoorlijk lange kant vond. Die passage ging over de ruime aandacht die zij in haar boek gaf aan het door Wim Klever onder de aandacht gebrachte zgn. “koppelingsbeginsel.” Ze gaf hem daarvoor alle credits en dat vond ik wel aardig om te vermelden. Ik dacht daarop later nog wel eens terug te kunnen komen. Sindsdien ben ik nog wel op sommige onderdelen van haar boek verder gegaan, maar van dit aspect was het nog niet gekomen. Ik had er tot heden nog geen aanleiding voor gezien. En die aanleiding vind ik nu in de reactie die Wim Klever gisteren ingaf en die eindigde met: “PS. Ook Mirjam van Reijen schijnt in haar proefschrift dit beginsel [het 'koppelingsbeginsel'] te behandelen”.
Welnu, dit is heel eenvoudig na te gaan. Haar boek ontbeert een index, maar het staat ook als PDF op internet. Als we de betreffende term, koppelingsbeginsel, daarin ingeven zien we op blz. 267 (van de PDF dan; boek p. 412): “Het zogenaamde koppelingsbeginsel is de politieke variant van het tweewegen-model, waarbij eigenbelang gekoppeld wordt aan algemeen belang.”
Zij behandelt dus het koppelingsbeginsel in haar twee-wegen-model. Wat daarmee – en wat met het koppelingsbeginsel - bedoeld wordt zal in de volgende wat langere citaten duidelijk worden (zonder voetnoten, daarvoor verwijs ik naar de PDF; alleen de literatuur waarnaar ze verwijst neem ik aan het eind over].
“Het knelpunt voor de politiek waar de Ethica mee eindigt, het feit dat wijsheid zeldzaam is en onwetendheid en verbeelding wijd verbreid zijn, wordt het uitgangspunt voor Spinoza in de TP. Hij laat daarbij echter, zoals expliciet in het begin van de TP staat, de weg van de rede buiten beschouwing. In de Ethica onderscheidt Spinoza twee motivaties voor het handelen, die ik in deel I de externe en de interne heb genoemd: ‘Tot alle daden, waartoe wij door een aandoening, die lijding is, worden gedreven, kunnen wij ook zonder deze door de rede worden genoopt.’ Dit wil niet zeggen dat het ook altijd voor iedereen mogelijk is vanuit de rede te handelen.
In de politieke filosofie neemt het tweewegen-model de vorm aan van motivatie door een blijdschapsaffect ofwel door een droefheidsaffect. De ene weg, die van onder leiding van de rede leven, zoals Spinoza die schetst in Ethica IV vanaf stelling 65 is geen realistisch uitgangspunt voor de politiek. De Ethica liep uit op een laatste stelling waarin de zeldzaamheid en de steilheid van deze weg werd geconcludeerd. Het tweewegen-model speelt zich in de realistische politiek af binnen het domein van de passies. Passies en politiek zijn intrinsiek met elkaar verbonden, rede en politiek niet. Het in deel I al genoemde koppelingsbeginsel in de politiek is precies deze variant van het tweewegen-model. Het is ook een tweeledig motiveringsmechanisme, maar dan een waarvan de twee wegen gevormd worden door twee manieren waarop de passies motiverend kunnen werken. In de Ethica heeft Spinoza deze twee wegen al aangegeven in het onderscheid dat hij maakt tussen blijdschapspassies en droefheidspassies. Ze werden beide voor zover ze passies (passiones) zijn, dat wil zeggen veroorzaakt door inadequate voorstellingen, samen tegenover de actieve affecten (actiones) gesteld, welke het effect zijn van de adequate voorstellingen. In de politieke filosofie komt het accent te liggen op het onderscheid tussen een politiek belangrijke blijde passie (hoop) en een politiek belangrijke trieste passie (angst). Het koppelingsbeginsel betreft niet de koppeling van de rede aan het algemeen belang, want dat zou, zoals al gezegd een tautologie zijn. Het gaat om de koppeling van een passie (die zowel een blijdschaps- als een droefheidspassie kan zijn) aan het handelen in het algemeen belang. Het koppelingsbeginsel maakt het mogelijk om wel voordeel te halen uit de imaginatio en uit de passies. In de politieke filosofie wordt het ingeschatte, imaginaire, niet adequaat begrepen eigenbelang dat verbonden is met blijdschapspassies gekoppeld aan het algemeen belang.” [PDF p. 272-73; boek p. 419-20]
En dan schrijft ze op [PDF] blz 274, [boek p. 422]:
“Het is Wim Klever, die als eerste in verschillende publicaties op een heldere en overtuigende manier heeft betoogd dat een niet egoïstisch en niet kortzichtig eigenbelang een centrale rol speelt in Spinoza’s mensbeeld. Een politieke theorie en de politieke praktijk moeten altijd daarop gefundeerd zijn. De rede heeft daarin geen doorslaggevende rol. Een niet egoïstisch en niet kortzichtig eigenbelang is nog niet hetzelfde als een adequaat begrepen eigenbelang. Het eerste is wel een minimale eis, omdat het anders niet het gewenste effect kan hebben. Altruïsme en naar de langere termijn kijken kunnen ook gebaseerd zijn op godsdienstige en morele overtuigingen. De imaginatio en de passies bewerkstelligen zo wat de rede niet vermag, hoewel het lijkt dat de rede het gebiedt. Het is als de ‘list van de rede’ waar Hegel over schrijft. Deze bereikt haar doel, een vreedzame samenleving, via de omweg van de passies. Het filosofische en sociaalpsychologische inzicht dat mensen noodzakelijk proberen te realiseren wat zij als hun eigen belang zien, maakt dit ‘koppelingsbeginsel’ mogelijk.”[…]
“Klever noemt het koppelingsprincipe een politiek mechanisme dat Spinoza blootlegt, dankzij zijn sociaal-psychologisch inzicht in het functioneren van mensen in hun onderlinge, vooral politieke relaties. Het is de rode draad in Spinoza’s TP, dat men bij alle manieren van politiek bedrijven ‘vooral rekening moet houden met de menselijke gemoedsaandoeningen en het erop moet aanleggen dat men de zaken zo regelt dat de deelnemers aan het politieke spel hoe dan ook recht en wet boven persoonlijke belangen laten prevaleren.’ De meest duidelijke formulering van Spinoza zelf van het ‘koppelingsbeginsel’ is waarschijnlijk deze: ‘Maar aangezien aan den anderen kant niemand (zoals wij zeiden in par. 4 van Hst. VII) eens [= iemands] anders belang (causam) behartigt dan wanneer hij daardoor tevens zijn eigen belang meent te dienen, is men verplicht de zaken aldus in te richten dat de Staatsdienaren, aan wie de zorg voor het Gemeenbest is opgedragen, niet beter voor zich zelven kunnen zorgen dan door te waken voor het algemeen welzijn.’ Klever vermoedt dat Spinoza deze idee ontleende aan een werk van Johan de la Court dat hij in zijn bezit had. Die schrijft letterlijk in zijn Consideratien van staat ofte polityke weegschaal ‘dat het de beste Regeering is, daar het wel en quaalik vaaren der Regeerders geschaakeld is aan het wel en quaalik vaaren der Onderdanen’.” Enzo verder [PDF p. 274; boek 422-23]
Uit de LiteratuurlijstKlever, Wim (1984), ‘Power: Conditional and Unconditional’. In: C. de Deugd (red.), Spinoza’s political and theological Thought, Amsterdam/Oxford/New York: North-Holland Publishing Company. Pp. 95-106.
-- (1985), Hoofdstukken uit de Politieke verhandeling, Amsterdam, Meppel: Boom.
-- (1988), ‘Het koppelingsbeginsel in Spinoza’s politicologie’, Acta Politica (1988), 359-379.-- (1995), Een nieuwe Spinoza, Amsterdam: Wereldbibliotheek.


Reacties
Het laatst gegeven citaat is een correcte weergave van mijn bedoeling, toen ik het woord 'koppelingsbeginsel' introduceerde voor Spinoza's taktiek bij het ontwerp van stabiele regeringsvormen. - De daaraan voorafgaande citaten uit Van Reyen spreken mij echter geenszins aan en vind ik als weergave v an Spinoza's passieleer tamelijk slordig en nogal onjuist. Daarbij komt dat zij worden ingebed in een 'twee wegen theorie', die puur speculatief is en niets met Spinoza's intentie te maken heeft. Volgens hem zijn er geen twee wegen tot het heil. Dit is een volstrekt verkeerde ingterpretatie die op naam van De Dijn staat. Maar daarover heb ik mij in het verleden al meermalen boos gemaakt, dus doe ik dat nu niet opnieuw. Er is maar EEN weg naar het geluk en die weg is voor alle mensen dezelfde: via de 'reacties' naaar hun GGD de rede en door automatische intensivering van het netwerk der hersencoderingen naara de intuitie. Filosofen of lezers van Spinoza genieten niet het privilege van redelijkheid, althans niet boven andere leden van onze soort. - Maar ik heb mij er al bij neergelegd dat niemand deze discussie over Spinoza's tekst met mij zal aangaan. Deel 5 van de Ethica laat men liever ongelezen.
wim klever 11-07-2011 @ 21:32
Wim, de term “twee wegen” alleen al werkt bij jou als een rode lap op een stier, waardoor je niet eens gezien hebt dat Miriam van Reijen het hier over een heel andere type van “twee wegen” heeft (niet de tegenstelling rede versus geloof, of inadequate en adequate voorstellingen). Zij ziet in het Politiek traktaat een verschuiving van de twee wegen plaatsvinden dankzij Spinoza’s politiek realisme en zijn expliciete uitgangspunt van de mens als een passioneel wezen. In de politiek speelt dat “twee-wegen-model” waar jij je zo tegen verzet helemaal geen rol – een een beroep op de rede wordt niet gedaan. De politieke filosofie heeft een andere tweedeling in motiveringsmechanismen - die neerkomt op twee vormen van externe motivatie. Die twee wegen naar politiek gewenst gedrag zijn ook wel ontleend aan de theorie van de passies uit de Ethica, maar het onderscheid tussen passieve en actieve affecten, gebaseerd op respectievelijk inadequate en adequate voorstellingen, is vervangen door het onderscheid binnen de passieve affecten (passiones) tussen blijdschapspassies en droefheidspassies. Het gaat dus ook om een tweeledig motiveringsmechanisme, maar dan een waarvan de twee wegen gevormd worden door twee manieren waarop de passies motiverend kunnen werken. In de Ethica heeft Spinoza deze twee wegen al aangegeven in het onderscheid dat hij maakt tussen blijdschapspassies en droefheidspassies.
Ik heb deze reactie samengesteld uit een aantal passages uit Miriams boek. Je zou er toch eens wat beter naar moeten kijken.
Stan Verdult 11-07-2011 @ 22:49
Ik ga pas naar een boek /in een boek kijken als ik hoe dan ook door iemand of iets gemotiveerd ben om zulks te doen. Wat jij me nu vertelt over Mirjam's boek brengt mij daar nog niet toe. Ik begrijp uit je uitleg, dat er aan mijn kant een misverstand zou zijn: haar 'twee wegen' zijn niet teverwarrfen met De Dijns 'twee heilswegen'. OK. Bedankt voor deze opheldering. Het gaat dus hier om "twee wegen naar poliitiek gewenst gedrag". Als ik je goed begrijp, hanteren politici (of kunnen ze dat) twee manieren om burgers (onderdanen?) te motiveren te motiveren hun voorstellen of wetten uit te voeren, namelijk door ofwel in te spelen op blijdschapspassies ofwel op droefheidspassies. Ik hoop niet dat ik je kwets met te zeggen dat ik dit grote onzin vind en dat er naar mijn mening bij Spinoza geen sprake is van dit soort tweeledigheid. Alle passies (ik prefereer te zeggen 'reacties') fungeren in Spinoza's analyse van de politieke geschiedeenis en in zijn politiekie architectuur, niet allemaal tegelijk, vaak beurtelings, meestal nogal verweven in een soort vermenging van hoop en vrees. - Ik verwerp dus de vermeende 'twee 'passiewegen theorie' evenzeer als de verderfelijke 'twee heilswegen theorie'.
wim klever 12-07-2011 @ 10:43