[Hersteld] Bertus Aafjes (1914-1993) Deus sive Natura?
Teruggehaald uit het cachegeheugen van Google, nadat blogse.nl alle blogs van 2½ maand gewist had.Bertus Aafjes (1914-1993) Deus sive Natura?
Nederlands schrijver en dichter Bertus Aafjes zat voor een priesteropleiding op ‘t groot-seminarie te Warmond. Op z’n 21e vertrok hij vandaar voor een voettocht naar Rome – die overigens als fietstocht begon. Hij studeerde in Leuven en Rome een tijdje archeologie en stortte zich vervolgens in de journalistiek en literatuur. In 1940 debuteerde hij als dichter met 'Het gevecht met de muze' en in 1946 kwam zijn 'Een voetreis naar Rome' uit, een dichterlijk autobiografisch reisverslag, dat hem bekend maakte. Michel van der Plas hierover: “Het is een sleutelgedicht geworden, getuigend van de spanning tussen het aardse en hemelse, een ontdekkingsreis eindigend in protest tegen de meegekregen moraal, waarin het lichamelijke en het lichaam zelf in het teken van de zonde stonden, èn in een belijdenis, - van geloof in ‘een nieuwe heldere harmonie en zuiverheid’, in onbevlekte aardsheid als bestaansvervulling. Van deze thematiek is Aafjes' poëzie nauwelijks meer losgekomen.” [In zijn bijdrage over Bertus Aafjes in “'t Is vol van schatten hier...” hier]
Op de middelbare school leerde ik, zoals meen ik velen, het aandoenlijke ‘De laatste brief’ uit het hoofd:
|
De laatste brief Bertus Aafjes |
Aafjes, van wie de uitspraak is: ‘dichters liegen de waarheid’, raakte gebrouilleerd met de literaire wereld door zijn verzet tegen de Vijftigers (die hij van fascisme betichtte). Het kwam niet meer goed. Zijn vitalistische dichtbundel, De karavaan, (1953), werd vooralsnog zijn laatste. Het bevatte onder andere het gedicht ‘Godsbesef’ met de regels ‘hij is altijd soms’ en: soms zit hij in een oude pereboom en merelt, soms staat hij op zijn hoofd in een klein kind… Over God als datgene wat ons doet leven. Hij publiceerde daarna geen gedichten meer en schreef allerlei ander prozawerk, zoals reisverslagen (naar Japan) en verhalen.
En zie, op latere leeftijd, in 1980, kwam hij toch nog met een dichtbundel: Deus sive Natura dat erotische gedichten bevat. Michel van der Plas noemt het werkje niet in zijn bovenvermeld artikeltje, misschien omdat het van een omkering getuigt van wat hij daar over de Voetreis schreef en Aafjes zijn fascinatie voor levenskracht probeerde vast te houden door op hogere leeftijd het seksuele expliciet te beschrijven? Gerrit Komrij kon in een recensie weer eens lekker tekeer gaan: "Zijn erotische pennevruchten worden niet gered door poëzie, maar geaborteerd door dichterlijkheden. Schallende hoogdravendheid komt in de plaats van geladen suggestie. Het resultaat is, het spijt me dat ik het moet zeggen, erger dan de goedkoopste pornoshow. Je loopt er hersenplatjes van op." Een voorbeeldje:
|
Jij, met je vochtige vagijn, |
|
[van hier] |
Uit wat ik weet en wél vind moet ik een reden bedenken. Aafjes was – in ieder geval lange tijd - devoot katholiek die zich verzette tegen kerkelijke structuren, verhoudingen en normen. Een uitspraak van hem: “Er zijn vele wegen maar de juiste weg is de weg ertegen, niet de weg eronder - dat is onderkruiperij -, niet de weg erover - dat is pluimstrijkerij -, maar de weg ertegen - tegen alle wegen in en dat is van de wijsheid nog maar het begin.” [van hier]
Dus misschien was het gewoon uit dwarsigheid – die titel. Of misschien was de dichter weer eens ‘onder invloed’, waar redelijk wat berichten over te vinden zijn, zoals hier van C. Buddingh':
|
toen ik de bekende dichter
wat meer indruk op mij maakte (In: Buddingh' van A tot Z, blz. 11) |

