Een Spinozabundel van Albert Verwey

In afwachting nog van het boek dat ik besteld heb, maar nog niet ontving, Gerlof Verwey, Johannes W. van Hulst: De dichter en het Boek. Albert Verwey (1865-1937) [cf blog] ontdek ik heden n.a.v. een reactie van Henk Keizer die mij naar nadere informatie over idea rei singularis op zoek deed gaan, een bundel uit 1935 van Verwey met Spinozistische motto’s. Die bundel zal in dat boek wel aan de orde komen, neem ik aan. Het betreft de bundel Het lachende raadsel uit 1935, dat drie afdelingen kent.

De  eerste afdeling, "Beperkingen", heeft het motto: Mens se ipsum non cognoscit nisi quatenis Corporis affectionum ideas percipit. [Ethica 2/23, hetgeen er niet bij staat)

De tweede afdeling, "Bij de Dood van een Vriend", heeft het motto: Nihil certo scimus bonum esse nisi id quod ad intelligendum revera conducit. [vinden we in 4/27d, hetgeen er eveneens niet bij staat]
Al eerder had ik een blog over deze tweede afdeling, maar het toen niet over de motto's bij de andere afdelingen gehad.

De derde afdeling, "Triomfen", draagt het motto: Unaquaeque cujusque corporis vel rei singularis actu existentis idea Dei aeternam et infinitam essentiam necessario involvit. [dit is propositie 2/45] Uit die laatste neem ik een gedicht, waarna ik vertalingen van die stelling geef.

III Triomfen

Unaquaeque cujusque corporis vel rei singularis actu existentis idea Dei aeternam et infinitam essentiam necessario involvit.

Joden

Een jonge jood, van die in dorpen leuren
Met de inhoud van hun zware vracht. Ik zie
Op 't vol station hem de oude koffer beuren:
Iets edels treft me in zijn fyzionomie.

Zijn andere arm drukt een verweerde band
Waarin een bundel los-verschoven bladen.
Ik denk aan orders. Maar een slanke hand
Sloeg ze op. Hij leest. Ik tracht de druk te raden

En wandel langs hem. 't Is hebreeuws. Bedoven
In aandacht merkt hij niet dat achter hem
't Gordijn van 't wachtlokaal werd weggeschoven -
Een oude jood staat naast hem en zijn stem

Wekt hem tot antwoord. Zie daar nu die twee:
Egypteland is 't woord dat ik hoor noemen.
O ballingen, zo fier, toch zo gedwee,
Wie kan als gij op geestesadel roemen.

Albert Verwey, Het lachende raadsel. Uitgeverij vh. C.A. Mees, Santpoort 1935. [DBNL]

 

                                                               * * *

Albert Verwey gaf, zoals gezegd, nergens aan waar het Latijnse citaat vandaan komt, maar een Spinozist kan ze snel thuisbrengen. Gebhardt brengt in propositie 2/45 komma’s aan. Unaquaeque cujuscunque corporis, vel rei singularis actu existentis, idea Dei aeternam et infinitam essentiam necessario involvit.

Hierna enige vertalingen

Om het even welke idee van om het even welk lichaam of enkelvoudig ding dat feitelijk bestaat, sluit noodzakelijk Gods eeuwige en oneindige essentie in. (Corinna Vermeulen)

Elk idee van een lichaam of van een actueel bestaand individueel ding sluit noodzakelijk het eeuwige en oneindige wezen van God in. (Henri Krop)

Elke voorstelling van elk voorwerp of bijzonder, werkelijk bestaand ding, sluit Gods eeuwige en oneindige wezen noodzakelijk in zich. (Van Suchtelen)

Jede Idee eines jeden wirklich existierenden Körpers oder Einzeldinges schließt das ewige und unendliche Wesen Gottes notwendig in sich. (Stern)

Every idea of every body, or of every particular thing actually existing, necessarily involves the eternal and infinite essence of God. (Elwes)