Eén jaar uit het heropende museum Het Spinozahuis
Een jaar geleden, op zaterdag 24 maart 2012, werd het Spinozahuis in Rijnsburg, na een renovatie die tien jaar in beslag nam, in een feestelijke bijeenkomst weer als museum opengesteld. Nu kon het hele huis worden ingericht als museum. Ik was benieuwd naar de ervaringen van dit jaar: waren de verwachtingen een beetje uitgekomen?
Gisteren sprak ik met Theo van der Werf, secretaris van het bestuur van de VHS, af dat hij mij vanochtend zou bellen en me enige feiten zou doorgeven. En vanochtend kreeg ik zijn telefoontje op grond waarvan ik dit blog schrijf.
Vergeleken met de vorige periode (tot aan de sluiting in 2001 dus) is het bezoekersaantal meer dan verdubbeld. Ontving het Spinozahuis tot tien jaar geleden zo’n 500 à 600 bezoekers per jaar, het voorbije jaar werden meer dan 1500 bezoekers geteld. Zo’n 350 van hen kwamen uit het buitenland en wel uit 35 landen van over de hele aardbol. De grootste aantallen kwamen uit de Verenigde Staten, Italië, Frankrijk, België en Duitsland. Maar er kwamen er ook uit Senegal, Zuid-Afrika, Japan, China en Zuid-Korea, etc.. En dit, terwijl er niet eens een speciale reclamecampagne is geweest.
Te verwachten is dat het bezoekersaantal zal stijgen, want voor de komende tijd staan er ook wel zo’n 4 à 5 groepen geboekt. In mei zal bijvoorbeeld een groep van 40 personen uit Italië een bezoek komen brengen en ook wordt een groep van een Nederlandse Universiteit ontvangen.
Om mogelijk een gerichte reclame op te kunnen zetten zal de bezoekers de komende tijd worden gevraagd waar ze hun informatie over het museum hadden opgedaan.
Vrijwilligers
Het museum Het Spinozahuis wordt vooral gerund door een groep enthousiaste vrijwilligers; vijftien in totaal: 8 vrouwen en 7 mannen, overwegend komend uit de nabije omgeving: Rijnsburg, Katwijk, Oegstgeest. Er is nauwelijks verloop. In het begin hebben 1 of 2 aangemelde vrijwilligers zich teruggetrokken daar het werk hun toch teveel bleek. Sommige vrijwilligers opteren voor een vaste dag, terwijl anderen wisselend zijn in te zetten – een prima mix om te kunnen plannen. Als Van der Werf zijn ervaringen vergelijkt met musea in de buurt die minder open zijn (1 à 1½ dag per week) en regelmatig om vrijwilligers blijven vragen in de plaatselijke krantjes, dan weet hij dat hij in z’n handen mag wrijven. Het zegt wellicht ook iets, zo vermoed ik, over het gevoel van betekenis en zinvolheid die dit werk mensen geeft: het museum Het Spinozahuis heeft uiteraard een heel duidelijk onderwerp met zo’n groot en internationaal breed gekend en gewaardeerd filosoof.
Eén van de vrijwilligers heeft op zich genomen om de twee filmpjes die nu al bekeken kunnen worden, mét de twee die de EO en de NCRV uitzonden en die er nog bij zullen komen, van Engelse ondertitels te voorzien.
Bewegwijzering
Een punt van zorg en aandacht (en ergernis) blijft: de beperkte of afwezige bewegwijzering naar het museum Het Spinozahuis. De gemeentelijke overheid werkt nog niet echt mee - alsof de belangrijkheid van het museum niet wordt erkend. Er staat slechts op zo’n twee plaatsen een wegwijzer; en daarvan kondigde de gemeente ruim een jaar geleden in een brief aan het Spinozahuis en het museum Oud Rijnsburg aan dat ze die zouden weghalen “omdat er toch te weinig bezoekers” kwamen! De wijkraad Rijnsburg die is ontstaan na de fusie met de gemeente Katwijk, heeft al eens gevraagd om een betere bewegwijzering. Naar aanleiding van klachten van vele bezoekers die moeite hebben het museum te vinden, zal het gemeentebestuur nog eens indringend worden gevraagd om hier iets aan te doen: eerst B&W en als dat weer niet helpt, de fracties in de gemeenteraad van Katwijk.
* * *
Uit het stukje dat Menno ter Braak in mei 1935 schreef naar aanleiding van een bezoek dat hij samen met zijn vrouw Ant en zijn broer Wim op een koude zondagmiddag aan de woning van Spinoza te Rijnsburg bracht, lijkt er in de vindbaarheid van het Spinozahuis nog niet veel veranderd, zoals de volgende regels illustreren:“Blijkbaar is Rijnsburg nog niet toe aan een theatrale Spinoza-cultus à la Bayreuth. Wij cirkelden althans om Rijnsburg heen, drongen aarzelend in Rijnsburg door, waren er eensklaps weer uit, keerden wrevelig weer terug, maar vonden zelfs geen bescheiden bordje, dat aan onze begeerte naar het doel tegemoet zou kunnen komen. In zulk een verlegenheid (die ons zelfs één ogenblik deed verlangen naar een valse, maar voor ons geval practische verering van Spinoza door de gemeente, die zich in kleine handwijzers zou kunnen uiten) doet men altijd het best zich tot de ingezetenen te wenden; en met behulp van zulk een ingezetene bereikten wij dan eindelijk een stil, zonnig grachtje. Wij berekenden, dat hier Spinoza zou moeten hebben gewoond, omdat het grachtje zo achteraf lag. Het was er bovenaards rustig; maar Spinoza woonde er niet. Met de verbetenheid van zoekers, die door een idée fixe worden geregeerd, raadpleegden wij een andere ingezetene, die ons eindelijk een steegje, de Spinozalaan, wees. Vergeleken bij de Spinozalaan bleek het grachtje met zijn bovenaardse rust een drukke winkelstraat; maar men dient toch nog, via deze Spinozalaan, diep het land binnen te dringen, eer men het huisje van Spinoza vindt. Tot op het laatste moment: géén bordje! Gelukkige Rijnsburgers, die nog niet gedroomd hebben van de mogelijkheid, die in het bestaan van dit huisje ligt opgesloten: een Spinoza voor de Amerikanen, een rendabele Spinoza, die door zijn afgelegen brillenslijperswoning het plaatsje Rijnsburg eindelijk zijn economische zin geeft!” [cf DBNL]
Te zien o.a.
Ontwerpen voor het Spinozastandbeeld in Den Haag die, zoals dit van Eugène Lacomblé (ca 1877-78), door het comité dat een wedstrijd had uitgeschreven, niet uitgekozen werden.
Stan Verdult, de schrijver van dit blog, feliciteert de Ver. Het Spinozahuis, secretaris Theo van der Werf én 'zijn' vrijwilligers van harte met deze resultaten en met het uitzicht op verdere groei van de bezoekersstroom in de toekomst.

