Breviarium Spinozanum: Begeerte is het wezen van de mens [2]
“Cupiditas est ipsa hominis essentia quatenus ex data quacunque ejus affectione determinata concipitur ad aliquid agendum.” [Ethica 3/Aff.Def1]
“Begeerte is het wezen zelf van de mens, voor zover het wordt opgevat als door de een of andere inwerking erop bepaald om iets te doen. [Vert. Corinna Vermeulen]
Voor ik in vervolg op het vorige blog in een volgend blog mijn lezing van deze definitie samen met Spinoza’s toelichting erop geef, wil ik eerst even een rondje maken langs een aantal Spinoza scholars om tot mijn grote verbazing vast te stellen dat blijkbaar niemand ontdekt heeft wat voor een geniale greep Spinoza met deze definitie deed. De definitie lijkt tamelijk eenvoudig te begrijpen, maar de toelichting die Spinoza geeft en waarmee hij zijn diepere bedoeling wil duidelijk maken, wordt – wellicht terecht - nogal enigmatisch gevonden. Die uitleg wordt als erg moeilijk gezien en daarom wordt hij door velen maar overgeslagen. Maar daardoor mist men eigenlijk de essentie van Spinoza’s Ethica. Zover durf ik wel te gaan.
Jonathan Bennett noemt het een “dizzying abstract definition” (A Study of Spinoza’s Ethics, p. 222) en hij blijkt er zich, gezien zijn kritiek, niet echt grondig in verdiept te hebben. Wel heeft hij m.i. goed gezien dat Spinoza (net als Hobbes) “sought to develop a concept which would be significantly like teleological concepts without allowing anything like teleological explanations.” (p. 226). Hiermee slaat hij de spijker op z’n kop. Hij heeft wel heel goed aangevoeld wat Spinoza voor ogen moet hebben gestaan. Alleen is niet goed tot hem doorgedrongen hoe Spinoza dat doel trachtte te bereiken; althans hij, Bennett, is er niet door overtuigd. Ik lees in zijn analyses in ieder geval niet waarmee ik straks hoop te komen; Bennett gaat hierna liever meteen over op zijn eigen teleologische benadering / oplossing.
Thomas Cook in zijn bijdrage
"Der Conatus: Dreh- und Angelpunkt der Ethik" [in: Michael Hampe en
Robert Schnepf (Hrsg) Baruch de Spinoza
Ethik in geometrischer Ordnung dargestellt. Akademie Verlag, Berlin, 2006]
waagt zich niet aan een bespreking van waarom Spinoza precies deze definitie
geeft en verwijst, nadat hij een omschrijving van het Grundaffekt Begehren
heeft gegeven het bewustzijnskenmerk als een bagatel naar een voetnoot: “In
Wirklichkeit verhält es sich etwas komplicierter, denn Spinoza
unterscheidet zwischen einem Trieb als
solchem und einem Trieb, sofern wir uns seiner bewuβt sind. Das wort ‘Begierde’
bezieht sich technisch nur auf den letzteren Ausdruck.” [p. 169, n 17). En daarbij
laat hij het. Spinoza’s geniale vondst afgedaan als bagatel die verder geen
aandacht waard lijkt te zijn!
Wel is nog het vermelden waard dat Cook in een kort overzicht over de
voorgeschiedenis van de Conatusleer laat zien dat al door de Stoïci bij levende
wezens werd gesproken over een neiging, een drang, om het bestaan te behouden,
en ook bij Hobbes kon Spinoza de ‘Selbsterhaltungstrieb’ hebben gevonden. Let
intussen op dat ‘Trieb’; ik zal later laten zien dat Spinoza juist ervan afzag
om bij de conatus van de mens het
accent op die aandrift te leggen en niet schreef: Appetitus est ipsa hominis essentia. Daar kom ik dus nog over te
spreken.
Ook Diana Steinberg geeft in haar korte inleiding On Spinoza [Wadsworth, 2000] geen toelichting op de Desire-definitie. Wel wijst ze erop dat in het gebruik dat Spinoza van zijn conatus leer maakt, vooral in 3/12 en 3/13, hij er een zeer teleologische interpretatie aan meegeeft en dat is, afgezet tegen zijn fundamentele verwerping van elke teleologie, volgens haar “as a kind of stopgap explanation of the behavior of many things until we have a better understanding of the efficient causes which determine their behavior.” [p. 57]. Waarmee ze m.i. duidelijk bekent Spinoza hier niet begrepen te hebben.
Wat houden deze stellingen die een
stoplapverklaringen bieden volgens Steinberg?
“De geest streeft ernaar zich zoveel mogelijk dingen voor te stellen, die het
handelingsvermogen van het lichaam vergroten of ondersteunen,”]3/12];
“Wanneer de geest zich dingen voorstelt die het vermogen tot handelen van het
lichaam verminderen of remmen, streeft hij er zoveel mogelijk naar, zich zaken
te herinneren die het bestaan van die dingen uitsluiten.”[3/13] Dit zal naar ik
hoop aan te tonen duidelijk worden.
Bij Steven Nadler kon ik in zijn
voortreffelijke Spinoza’s Ethics. An
Intrduction [Cambridge University Press, 2008) geen beschouwing over deze
defintie en toelichting aantreffen. Hij vermeldt en citeert de passage (p.
200), maar gaat er niet verder op in.
Ook Wim Klevers Ethicom heb ik er bij gehaald in de hoop (maar tegen mijn verwachting in) hem de credits te kunnen geven dat hij de bedoeling van Spinoza juist had opgepakt. Het blijkt niet het geval. Het tegendeel is zelfs waar: hij geeft wat Spinoza schrijft zodanig dat het beter past in zijn voorop gezette volstrekt fysicalistische, mechanisch-deterministische lezing van Spinoza. Ik hoop te gelegener tijd te laten zien dat Spinoza juist hier iets geheel anders voor ogen stond.
In mijn voorlaatste blog van 27 juli 2015
over “David Bidney (1908 - 1987) over de conatus,” heb ik laten zien dat hij
een van de weinigen was die uitgebreide beschouwingen wijdde aan wat hij als
een vraagstuk zag, n.l. dat Spinoza ”DESIRE AS ESSENCE AND AS AFFECT” zag. Maar
over de vraag waarom Spinoza voor ‘desire’ koos om de essentie van de mens te
omschrijven, vind je ook bij hem niets – geen beantwoording, maar ook niet de
vraag zelf. En die moet aan de orde komen.
De meest uitvoerige en
interessante beschouwing over de begeerte trof ik aan bij Michael Lebuffe, “The
Anatomy of the Passions,” [in: Olli Koistinen (ed.), The Cambridge Companion to Spinoza’s Ethics. Cambridge University
Press, 2009]. Net als Bidney (maar zonder naar hem te verwijzen), schijnt hem incoherent,
althans onduidelijk en verwarrend dat Spinoza begeerte als zowel als het streven
zelf als een verandering van het streven ofwel affect lijkt te zien (p. 202); “it
seems difficult to understand how desire could be an affect.”(p. 206) en hij
vindt dat Spinoza “conflates power itself with a change in power.”(p. 207).
Zoals ik al zei: hij biedt zeer interessante en relevante beschouwingen over de
begeerte als conatus en als affect, maar met een nadere analyse van Spinoza’s
toelichting bij het affect begeerte komt ook hij niet.
Ik ben niet bij iedereen gaan
kijken, doe hier slechts een greep. Maar als klap op de vuurpijl van verbazing en onbegrip is
toch wel The Continuum Compendium tot
Spinoza (2011) te beschouwen. Aan deze voor Spinoza, zoals ik hoop te laten
zien, zo essentiële definitie gaan de redacteuren van dit Compendium volledig voorbij: er
is geen lemma Cupiditas! En ook
de overigens prima lemma’s Conatus (L.
Bove) en Appetitus (Th. Cook) gaan aan
het feit dat Spinoza voor het aan het bewustzijn gerelateerde Cupiditas de voorrang gaf om er dit
direct aan de conatus gerelateerde
basisaffekt mee aan te duiden, komt dus in het geheel niet aan de orde. Als het
dan door iedereen zo’n enigmatische zaak wordt gevonden zou je toch juist van een
compendium verwachten dat het opheldering zal bieden. Maar het is NIET gezien,
het is ONOPGEMERKT gebleven!
Het wordt tijd dat ik meer inhoudelijk met Spinoza’s definitie en toelichting bezig ga houden. Dat hoop ik in een volgend blog te doen.


Reacties
Dat belooft een interessante reeks blogs te worden, Stan. Ik vind de definitie zelf al vrij moeilijk te begrijpen. Het 'het' in 'voor zover 'het' wordt opgevat' slaat terug op 'het wezen'. Zonder Spinoza's uitleg er bij te betrekken, en zonder vooruit te willen lopen op wat komen gaat in jouw blogs, lees ik dan: "Begeerte is de conatus, voor zover deze door de een of andere inwerking erop bepaald wordt om iets te doen."
henk keizer 30-08-2015 @ 12:36